NL- LET OP: Lees en begrijp deze gebruiksaanwijzing voordat het apparaat wordt gebruikt.
A.
OMSCHRIJVING
Harnasgordel is het apparaat voor ondersteuning van het lichaam dat een onderdeel van individuele
valbeveiliging is zoals in EN 363 omschreven en als bescherming tegen vallen van hoogte wordt
gebruikt. Harnasgordel is toegelaten voor de gebruiker waar het gewicht van met gereedschap en
uitrusting, maximaal 140 kg bedraagt. De maximale werkbelasting van de harnasgordel van 140 kg
volgens EN 361 is toegestaan mits het energie-absorberende element in het valbeveiliging-
subsysteem is geschikt voor gebruik met een belasting van 140 kg. Het energie-absorberende element
moet volgens Rfu 11.062 of de relevante EN-norm worden getest.
De harnasgordel is gecertificeerd en voldoet aan de norm:
EN 361:2002 als harnasgordel geschikt voor gebruik in valbeveiligingssystemen;
EN 358:2018 als een riem voor werkplekpositionering gebruikt met systemen voor
werkplekpositionering
EN 813:2008 als een heupgordel die een persoon zittend ondersteunt met fysieke steun van de
onderrug van de gebruiker tijdens het werk op hoogte in positionering.
EN 1497:2007 als reddingsgordels om het lichaam van de gebruiker tijdens de reddingsoperatie in de
juiste positie te houden. De harnasgordel is geschikt voor gebruik tijdens normale werkzaamheden.
Primair materiaal:
-
banden: polyester
-
instellingsgespen: staal/aluminium
-
verbindingsgespen: staal
-
D- gespen: aluminium
-
D- reddingsgespen : staal
B.
OMSCHRIJVING VAN DE ONDERELEN
1.
Schouderband
2.
Dijriem.
3.
Verbindings-/afstel -dijgesp.
4.
Borstriem.
5.
Verbindings-/afstel -borstgesp.
6.
Kenmerk van het apparaat.
7.
D-verbindingsklem aan de achterzijde (A) voor valbeveiligingssystemen - EN 361
8.
D-verankeringsring aan voorzijde (A) voor valbeveiligingssystemen - EN 361
9.
Verstelbare schoudergesp.
10.
Sluitingsstuk (A) voor valbeveiligingssystemen - EN 361.
11.
D- zijklemmen van de gordel voor werkplekpositionering - EN 358.
12.
Heupriem voor werkplekpositionering.
13.
Afstel-/sluitingsgesp voor gordel voor werkplekpositionering
14.
Positioneringskussen.
15.
D-gesp van de heupgordel aan de voorzijde EN 813.
16.
Verbindstuk van de schouderriem.
17.
D-gesp aan de achterzijde van de gordel voor werkplekpositionering/veiligheidsriem.
18.
D-schoudergespen van de reddingsgordel EN1497.
19.
Achterste afstelgesp van de schouderriem.
20.
Achterste afstelgesp van de dijriem.
21.
Gereedschapslussen voor gebruik met handgereedschap met een maximaal gewicht van 2
kg.
C.
AFMETING
Harnasgordel worden geproduceerd in vier maten:
- klein: S
- universeel: M-XL
- zeer groot: XXL
- zeer groot plus: XXXL
D.
HARNASGORDEL AANTREKKEN:
D.1
Pak de harnasgordel met achterste D-gesp. Schud de harnasgordel dat de riemen vrij liggen.
D.2.
Maak de koppeling-sluiting van de schouderriem los. Ga in de lus van de dijriem staan en zet
een been in elke lus.
D.3
Trek de harnasgordel aan.
D.4
Stel de heupriem af. De riem moet strak ter hoogte van de talie van de gebruiker worden
afgesteld.
D.5
Doe de schouderbanden achteruit over uw hoofd en zorg ervoor ze niet verdraaien.
D.6
Bevestig de schouderbanden-lus aan de koppeling-sluiting op de heupgordel achter de D-
gesp van de heupgordel.
D.7
Pas de schouderbanden aan en stel ze niet te strak af.
D.8
Sluit vast en stel de dijriemen af. De riemen moeten goed worden aangepast en de dijen van
de gebruiker omvatten.
D.9
Pas de hoogte van de dijriemen met behulp van de achterste afstelgesp aan.
D.10
D-bevestigingsklem aan de achterzijde moet tussen de bladen van de gebruiker zijn.
D.11
D-bevestigingsklem aan de voorzijde moet in het midden van de borst onderaan ter hoogte
van het borstbeen zijn. De voorste D-klem van de heupgordel moet in het midden van de riem zijn.
E
.GESPEN VERBINDEN
F.
RIEMEN AFSTELLEN
F.1
Inkorten
F.2
Verlengen
G.
OMSCHRIJVING VAN DE MARKERING
a)
Symbool van het model
b)
Type apparaat
c)
Catalogusnummer
d)
Maat van de harnasgordel
e)
Productiemaand en -jaar
f)
Serienummer van de harnasgordel
g)
Nummer/jaar van de Europese norm
h)
CE-markering en nummer van de aangemelde instelling verantwoordelijk voor controle over de
productie van het apparaat;
i)
LET OP: Lees en begrijp deze gebruiksaanwijzing voordat het apparaat wordt gebruikt;
j)
Maximale bedrijfslast - 140 kg
k)
Taille omtrek in cm
l)
Aanduiding van de fabrikant of distributeur van het apparaat.
H.
HARNASGORDEL VERBINDEN
H.1
VALBEVEILIGINGSSYSTEMEN KOPPELEN - EN 361
Het valbeveiligingsapparaat mag enkel aan de bevestigingsdelen van de harnasgordel met de
hoofdletter A worden bevestigd.
Het systeem mag worden gekoppeld:
- direct met de D- verankeringsklem aan de achterzijde (H.1.1),
- aan de voorste D- verankeringsklem op de borst (H.1.2).
- aan het voorste verbindingsstuk (P-70X) - H.1.3. Het verbindingsstuk moet langs de hoofdas werken
met een gesloten en beveiligde vergrendeling. Het is niet toegestaan de lussen die harnasgordel
verbinden als een verankeringspunt - H.1.4.
H.2
KOPPELEN VAN DE SYSTEMEN VAN DE WERKPLEKPOSTIONERING - EN 358.
Het systeem voor werkplekpositionering of bewegingsbeperkend systeem moet aan de D- gesp van
de werkplekpositionering EN358. De riem voor werkplekpositionering kan aan de constructie worden
bevestigd door het te wikkelen (H2.1) of rechtstreeks aan het verankeringspunt (H2.2) te verbinden.
Het systeem voor werkplekpositionering moet aan het element van de vaste constructie op heuphoogte
of hoger worden gekoppeld. De riem voor de werkplekpositionering moet tijdens het werk worden
gespannen. Het is verboden valbeveiligingssystemen aan de gespen of lus van de riem voor
werkplekpositionering te bevestigen. De riem voor werkplekpositionering mag niet worden gebruikt als
er een risico bestaat dat de gebruiker ophangt of onbedoeld riemspanning ontstaat. Wanneer de
gebruiker het systeem voor werkplekpositionering gebruikt, vertrouwt op ondersteunende apparatuur.
Het is dus noodzakelijk om aanvullende bescherming te overwegen bv. een valbeveiligingssysteem.
H.3
HET SYSTEEM VAN INDUSTRIËLE TOUWTECHNIEKEN AAN HEUPGORDEL - EN813
KOPPELEN
Het systeem van industriële touwtechnieken (rope access) moet aan de voorste sluiting van de
heupgordel worden aangesloten EN813. Het verankeringspunt van het systeem moet zich boven de
gebruiker bevinden.
Voor het eerste gebruik moet de gebruiker de ophang-test in veilige omstandigheden doorvoeren om
zeker te worden dat de heupgordel van de juiste maat is, correct wordt afgesteld en voldoende comfort
tijdens het beoogd gebruikt verzekerd. Het is verboden valbeveiligingssystemen aan de gespen of
lussen van de heupgordel EN813 te koppelen.
H.4
KOPPELEN VAN DE REDDINGSSYSTEMEN - EN1497
Dubbele D-gespen of lussen van de reddingslijnen op schouderbanden na gelijktijdige aansluiting
kunnen alleen voor redding doeleinden worden gebruikt. Gebruik geen enkelvoudige gesp of lus om
één sluiting of riem aan te sluiten vanwege het risico op verstikking (H.4.2). Vóór het eerste gebruik
van de reddingslijnen controleproef in de veilige omstandigheden uitvoeren, zodat zeker wordt dat de
harnasgordel van goede maat zijn, op correcte manier worden ingesteld en comfortabel gebruik wordt
verzekerd. De D- gespen van de reddingslijnen EN1497 zijn enkel voor redding doeleinden geschikt.
Het is verboden om D-gespen van de reddingslijnen aan te sluiten om valsystemen te stoppen.
I.
PERIODIEKE SERVICEBEURTEN
Ten minste eens per jaar, na elke 12 maanden van gebruik, dient een periodieke keuring van
het apparaat te worden uitgevoerd. De periodieke keuring kan door een bevoegde persoon met
de juiste kennis en opleiding op het gebied van persoonlijke beschermingsmiddelen, worden
uitgevoerd. De gebruiksomstandigheden van het apparaat kunnen invloed hebben op de
frequentie van de periodieke keuringen die vaker dan na elke 12 maanden kunnen worden
uitgevoerd. Elke periodieke keuring dient op de gebruikskaart van het apparaat te worden
genoteerd.
J
.
MAXIMALE LEVENSDUUR
Het apparaat mag 10 jaar vanaf de productiedatum worden gebruikt.
LET OP: De maximale gebruiksperiode van het apparaat is afhankelijk van de
gebruiksintensiviteit en -omgeving. Het gebruik van het apparaat in zware omstandigheden, bij
vaak contact met water, scherpe randen, bijtende stoffen, in extreme temperaturen, kan ertoe
leiden dat het apparaat zelfs na één gebruik buiten gebruik moet worden gesteld.
K.
BUITEN GEBRUIK STELLEN
De harnasgordel dient buiten gebruik te worden gesteld en vernietigd (definitief) nadat een val
heeft opgevangen of de periodieke test niet hebben gehaald of twijfels over hun
betrouwbaarheid ontstaat.
L
BASISREGELS VOOR GEBRUIK VAN PERSOONLIJKE VALBEVEILIGING
de persoonlijke beschermingsmiddelen dienen uitsluitend te worden gebruikt door personen
geschoold op het gebied van het gebruik ervan.
de persoonlijke beschermingsmiddelen mogen niet worden gebruikt door personen wier
gezondheid invloed kan hebben op de veiligheid bij dagelijks gebruik of bij noodgeval.
er dient een plan van de reddingoperatie te worden voorbereid die wordt toegepast indien nodig.
tijdens het hangen in de persoonlijke beschermingsmiddelen (bv. na het stoppen van de val) op
syndromen van letsel als gevolg van het hangen letten
om de negatieve effecten van het hangen te voorkomen, moet ervoor worden gezorgd dat een
geschikt noodplan wordt opgesteld. Het gebruik van steunbanden wordt aangeraden.
het is verboden om het apparaat op enige manier aan te passen zonder schriftelijke
toestemming van de fabrikant.
alle reparaties mogen uitsluitend door de fabrikant van het apparaat of zijn geautoriseerde
vertegenwoordiger worden uitgevoerd.
de persoonlijke beschermingsmiddelen mogen niet afwijkend worden gebruikt.
de persoonlijke beschermingsmiddelen mogen door één persoon worden gebruikt.
controleer vóór gebruik of alle elementen van de valbeveiliging systeem met elkaar goed
samenwerken. De sluitingen en aanpassing van de apparaatonderdelen ter voorkoming van
toevallig lossen of ontbinden periodiek controleren.
het is verboden om samenstellingen van beschermingsmiddelen te gebruiken waar het
functioneren van één onderdeel de werking van een ander verstoort.
vóór elk gebruik van persoonlijk beschermingsmiddel moet het grondig worden geïnspecteerd
om te verzekeren dat het apparaat in goede staat is en goed werkt
tijdens de visuele controle dienen alle elementen van het apparaat te worden gecontroleerd met
bijzondere aandacht voor enige beschadigingen, te veel slijtage, corrosie, wrijfplekken,
knipplekken en onjuiste werking. Bijzondere aandacht dient te worden geschonken aan
afzonderlijke apparaten:
-
in de harnasgordel en de riemen voor de juiste houding: gespen, afstelelementen,
bevestigingspunten (karabijnhakken), banden, naden, riemlussen;
-
in de valdempers: bevestigingslussen, band, naden, behuizing, verbindingen;
-
in de lijnen en de vezelgeleiders: lijn, hulzen, verbindingen, afstelelementen, vlechten;
-
bij de kabels en stalen geleiders: lijn, draad, klemmen, lussen, hulzen, verbindingen,
afstelelementen;