25
10. Aangeduide waarde van de actuele polsslag (40 - 199 stroken/min)
11. Sybool voor polsslag
12. Symbolen voor overschrijding (HI) of onderschrijding (LO) van de
voorgegeven pols
13. Toets voor het uitwissen van traniningsgegevens
14. Toets voor de indicatie van trainingsgegevens
15. Toets voor de input van trainingsgegevens (aantaal verhogen)
16. Toets voor de input van trainingsgegevens (aantal verminderen)
17. Toets voor programmaselectie
18. Toets voor rustpols
19. Aansluting voor polsslagmeting
Achterzijde van de meldplaat:
Interface voor KETTLER-VIDEOSYSTEEM en software ERGO KONZEPT
( accessoire )
Informeert u bij de speciaalzaak.
Geprogrammeerde waarden
In geval van een storing van de in het werk geprogrammeerde meet-
waarden verschijnen bij het inschakelen van de computer de letters
“CAL” (calibratie) in het grafisch display (5). De computer moet dan op-
nieuw voor een nieuwe calibratie naar KETTLER worden teruggestuurd.
Beschrijving en handleiding voor de computer
Display na de netaansluiting
Zodra er spanning aan de computer aanligt, worden alle segmenten van
het display 4 seconden lang getoond. Deze korte “ingangscheck van de
elektronica” maakt het mogelijk, foutieve indicatie-elementen te herken-
nen.
Na de 4 seconden test worden de displayvelden voor pedaalomwente-
ling (2), enegieverbruik (3), tijd (7), snelheid (8) en afstand (9) met de
waarden (0) aangetoond. De prestatie staat op 25 Watt. Het kleine hart-
symbool (11) flikkert bij aangesloten polsafnemer in het ritme van de pols-
slag. De indicatie-modus (6) staat op “manueel”.
Bereidheid
Als over een tijdperk van 4 minuten geen toets neergedrukt en geen snel-
heid van de computer wordt vastgesteld, schakelt hij in de bereidheid
(ook als er een polssignaal is). Het display is uit. Het wordt terug inge-
schakeld, als er pedaalomwentelingen zijn, of als een van de bediening-
stoetsen (13-17) wordt neergedrukt.
Er zijn 4 mogelijkheden, om met de training te beginnen :
1. Begin gewoon met pedaaltrappen zonder trainingsdata voor te geven
In het display verschijnen de prestatiedata.
2. Training met voorgegeven trainingsdata: druk een keer de program-
ma-toets (17). Daardoor wordt in de modus “count-down” ( achteruit-
telling) geschakeld. Tijd, energieverbruik, afstand en trainingspols kun-
nen worden aangegeven. Het trainingsbegin gebeurt door het trap-
pen.
3. Trainingsprogrammas (course mode): Na telkens drukken van de pro-
gramma- toets (17) schakelt de computer om een vastgelegd trai-
ningsprogramma verder. Er zijn vier verschillende belastingsprofielen
en een hart- en bloedomloopsprogramma, die op baldzijde 30 zijn
aangetoond.
4. Polsfrequentiegecontroleerd training: door drukken van de program-
ma-toets (17) in programma 4 schakelt de computer in het polspro-
gramma (programma 5). De trapweerstand wordt automatisch volgens
de polsindicatie geregeld.
Grondleggende informatie voor het programmeren van de trainingsdata:
De trainingsdata kunnen worden ingesteld zoals volgt:,0
Invoer bereik instelafstand
prestatie 25 - 400 (Watt)
+/- 5 W of 25 W
tijd 0 - 99 (minuten)
+/- 1 0f 5 min
energieverbruik 0 - 1999 (kilojoules)
+/- 1 of 5 kJ
afstand 0 - 99,9 (km)/
+/- 0,5 of 2,5 km
trainingspols 90 - 189 (slagen/min) +/-1of 5 slagen/min
De trainingsgegevens kunnen in de “count-down” modus (achteruittelling)
en in het polsprogramma worden voorgegeven. Voor trainingsbegin en
gedurende de training mag de trapweerstand in alle programmas, met
uitzondering van de polsfrequentie-gekontroleerde training, in 5 Watt
stappen van 5 tot 400 Watt worden geselekteerd. Bij kortstondig drukken
van de toetsen (15/16), input van de trainingsgegevens, vermindert zich
de respectievelijke waarde in eenvoudige stappen als de toets langer dan
2 seconden wordt neergedrukt, verhogen zich de instelafstanden (zie
tab.). Het grafische display (5) wordt automatisch aangepast. Door tege-
lijkertijd drukken van de plus en de minus toets wordt de trapweerstand
op 25 Watt gezet.De instelling van het grafisch display gebeurt in 25-
Watt stappen.
Er bestaat ook de mogelijkheid, de trainingspolsgegevens in de nieuwe
vastgelegde programmas over te nemen. Dit gebeurt door, na het beve-
stigen van de polsslaggegevens in de “count-down” modus, zonder trai-
ningsbegin met de programmatoets (17) in het respectievelijk trainings-
programma te schakelen.
Training zonder programmering van trainingsdata (manual-modus)
Bij het aktiveren van de computer door pedaalomwentelingen, na het
drukken van de uitwissen-toets (13) of na het drukken van de program-
matoets (17) in het polsprogramma staat het display in de manual-modus
(standaardformaat). Alle waarden, met uitzondering van de lopende
polswaarde, staan op nul. Begin gewoon met de training. De waarden
tellen opwaarts met uitzondering van Watt (4), pedaalomwentelingen (2)
en snelheid (8) (actuele waarden). In de manuele displaymodus toont de
zuilengrafiek (5) het actuele prestatieprofiel van de oefenaar aan. Gedu-
rende de training wordt de actuele prestatie in de linke zuil
aangetoond. Zij bedraagt per segment 25 Watt. In afstanden van een mi-
nuut blijft de aktieve zuil (links) op een eindwaarde staan en beweegt
zich dan om een kolom naar rechts. Gedurende de training “ wandelt”
het display van links naar rechts. De nieuwe actuele waarde wordt altijd
in de linke zuil afgebeeld. In de manuele modus wordt de prestatie op-
genomen tot de oefenaar de training
stopt. Op het einde of bij onderbreking van een trainingseenheid of bij
onderschrijden van 20 pedaalomwentelingen/min toont de computer vol-
gende data aan: tijd (7), energieverbruik (3), afstand (9). Als de training
binnen 4 minuten opnieuw gestart wordt, zonder verandering van de pro-
grammamodus, worden de tijd (7), energieverbruik (3) en afstand (9) ver-
der geteld. Bij een trainingsonderbreking van meer dan 4 minuten gaan
de data verloren en de computer schakelt in de bereidheidmodus.
Training met programmering van trainingsdata
(manual-modus “count-down”)
Na het inschakelen van de computer en drukken van de programma-toets
(17) bevindt zich het display in de manuele modus met achteruittelling
(“count-down”). Alleen de tijd (7) en de display modus (6) “manual” wor-
den aangegeven. De trainingstijd wordt met de op- en af- toetsen (15/16)
voorgegeven. Door gelijkertijd drukken van de op- en af- toetsen wordt
de waarde uitgewist. Als de gewenste waarde bereikt
wordt of geen tijdwaarde moet worden geprogrammeerd, wordt de “set”-
toets (14) voor overname van de waarde en verderschakeling naar de ki-
lojoule-indicatie (3) gedrukt.
Na het instellen van de kilojoules zoals boven beschreven kunnen ook af-
stand (9) en trainingspols (10) worden vastgelegd. Als de set-toets (14)
opnieuw wordt neergedrukt, schakelt het display terug op “COUNT-
DOWN”. Met uitzondering van de vroeger geprogrammeerde waarden
staan alle indicaties nu op nul. Bij trainingsbegin verschijnen de gepro-
grammeerde waarden en tellen van de gegeven waarde terug. Waar-
den, die niet geprogrammeerd zijn, tellen opwaarts. Als een gepro-
grammeerde waarde de waarde nul bereikt, knippert het display met de
oorspronkelijk geprogrammeerde waarde vijf seconden lang op en telt
dan weer opwaarts. Na het einde of bij een onderbreking van de trai-
ningseenheid funktioneert de computer zoals beschreven in “Training
zonder voorgegeven trainingsdata”.
Gedurende de training toont de computer aan, of de polsmeting om meer
dan 10 slagen/minuut van de geprogrammeerde doelwaarde afwijkt. Bij
onderschrijding verschijnt het symbool “LO” (12) voor “Low”, bij over-
schrijding verschijnt het symbool “HI” voor “High”. Het display “Low”
verschijnt voor de eerste keer nadat de geprogrammeerde polswaarde is
bereikt.
Trainingsprogrammas 1 - 4 (programma modus)
Druk na het inschakelen van de computer de programma-toets (17) twee
keer. De computer bevindt zich in de programma-modus. In het dis-
playveld (6) wordt “COURSE” en het respectieve programmanummer
aangetoond. Met elk drukken van de toets schakelt het display om een
trainingsprogramma verder (zie belastingsprofielen bl. 32). In de eerste
twee seconden wordt het hele belastingsprofiel van het programma voor
een kort overzicht gekomprimeerd afgebeeld. Daarna wisselt het display
in de gewone afbeelding van het trainings-programma.
In de vastgelegde trainingsprogrammas zijn geen trainingsdoelen voor-
zien, maar het is mogelijk, de polsgrens vast te leggen. Wissel daarvoor
in het programma “COUNT-DOWN” (training met programmering van
trainingsdata). Ga te werk voor de programmering van het polsdoel zo-
als boven beschreven in “Training met programmering van trainingsdata”.