33
Meetprocedure
1. Tijdens de meting moet het meettoestel dezelfde temperatuur (+/-3 °) als het te meten materiaal hebben. Leg uw
meettoestel daarom minstens een half uur voor de meting bij het materiaal (tegen direct zonlicht beschermen)!
2. Meettoestel inschakelen door 3 seconden op de
-toets te drukken.
3. Met behulp van beide pijltoetsen kunnen de karakteristieken worden omgewisseld.
4. Nu de meetsonde in het materiaal steken. Het watergehalte kan direct afgelezen worden.
5. Let goed op de insteekrichting! (over de insteekrichting wordt op de volgende pagina‘s
nadere uitleg gegeven!)
6. Indien gewenst, kan nu de meetwaarde in het geheugen worden opgeslagen door op
de
(
-toets) te drukken. Het opslaan is succesvol verlopen als het cijfer voor het
symbool
hoger is geworden. Om op dit menuniveau te komen, moet u de linker toets
(
) zo vaak indrukken, tot het symbool
tevoorschijn komt. Na selectie van
kunnen de opgeslagen meetwaarden worden benoemd.
LET OP letselgevaar!
Insteekrichting
Steek het toestel in de baal zoals aangegeven in de volgende afbeeldingen. Elke andere insteekrichting kan aanzienlijke
afwijkingen van de meetwaarde tot gevolg hebben. Trek het toestel in een rechte lijn weer uit de baal. Elke mechanische
schade die wordt veroorzaakt door verkeerd gebruik valt niet onder de garantie.
Rond balen moeten aan de voorzijde worden gemeten. Metingen
op het loopvlak kunnen tot foute metingen leiden!
Rechthoekige balen moeten aan de voorzijde
worden gemeten. Metingen aan alle andere
zijden kunnen tot foute metingen leiden!