33
• Controleren of alle veiligheidssystemen aanwezig zijn en zich in goede staat bevinden.
• Controleren of zich nabij de machine bronnen van gevaar bevinden die de correcte en veilige werking van de machine beperken
(waterslang, weersinvloeden, hangende kabels of touwen, ...).
3.3. Montage
3.3.1. Opbouw van het apparaat
1) Motor
2) Hoofdschakelaar
3) Beveiligingsschakelaar
4) Vast gemonteerde dekselhelft
5) Te openen dekselhelft
6) Bevestigingsschroeven
3.3.2 Montage
• Zorg voor een stevige montagepositie. Als gevolg van de
draaiende bewegingen kan het apparaat zich gaan verplaatsen.
Zorg dan ook dat het apparaat goed is vastgezet.
• Bescherm nabije onderdelen zoals kabels, emmers en
dergelijke tegen rechtstreeks contact met hete
oppervlakken of stralingswarmte.
• De motor mag niet worden afgedekt!
• Sluit het apparaat uitsluitend aan op contactdozen die
afzonderlijk zijn beveiligd door een aardlekschakelaar (RCD).
• Zorg ervoor dat de spanning op het typeplaatje overeenkomt
met de spanning van de voedingsbron.
• Gebruik het apparaat uitsluitend in gesloten ruimtes.
3.3.3 Elektrische aansluiting
De spanning en de frequentie moeten 230 V / 50 Hz bedragen. De
machine moet worden aangesloten via twee afzonderlijke, met 16 A
zekeringen beveiligde wisselstroomstopcontacten die tot aan overbelasting het stroomverbruik apart kunnen verwerken. Neem bij vragen
of wijzigingen aan de elektrische aansluitingen in uw gebouw contact op met uw erkende elektrotechnische deskundige. De ter plaatse
geldende veiligheids- en aardingsvoorschriften moeten worden nageleefd. Vraag uw elektricien!
De machine wordt geaard via de stekkeraansluiting. Controleer vooraf aan de inbedrijfstelling of uw wandcontactdoos en de
beveiligingsschakelaar bij stroomstoringen correct functioneren.
Voor schade die resulteert uit een niet vakkundige aansluiting kan de fabrikant niet aansprakelijk worden gesteld en hiervoor wordt
ook geen garantie verleent.
De machine moet via twee afzonderlijke 16 A-zekeringen worden beveiligd! Als de machine met één of meerdere grote
stroomverbruikers samen gezekerd is, kunnen storingen en beschadigingen van de elektronica voorkomen!
3.4. Inbedrijfstelling
3.4.1 Voor het eerste gebruik
Let op!
Gevaar voor letsel en materiële schade!
• Controleer het apparaat op zichtbare gebreken.
• Controleer of het roerblad vrij en gemakkelijk kan draaien.
• Reinig het roerblad, de roerstang en het deksel grondig. Neem hierbij de aanwijzingen in de hoofdstukken
Veiligheidsinstructie en Reiniging in acht.
• Vul bij het eerste gebruik de tank met het gemonteerde roerwerk meermaals met water en verwarm.
2