8
AANSLUITING OP DE WATERAFVOER-
PUNTEN
De afvoerleidingen moeten worden gereali-
seerd met materialen die bestand zijn tegen
een temperatuur van 100 °C. De onderkant
van het apparaat mag niet worden geraakt
door de damp die veroorzaakt wordt door
de afvoer van heet water. Zorg voor een
putje met rooster in de vloer, met sifon, on-
der de afvoerkraan van pannen en aan de
voorkant van de braadpannen.
12
AANPASSING AAN EEN ANDER
TYPE GAS
13 INBEDRIJFSTELLING
Zie het hoofdstuk 'INSTRUCTIES VOOR
HET ONDERHOUD'.
INSTRUCTIES VOOR HET GEBRUIK
AANWIJZINGEN VOOR DE GEBRUIKER
De fabrikant van het apparaat kan niet
verantwoordelijk worden geacht voor
eventuele schade die veroorzaakt wordt
door het niet naleven van de hieronder
vermelde verplichtingen.
•
Lees deze handleiding aandachtig door.
Hierin vindt u belangrijke informatie over
de veiligheid bij de installatie, het gebruik
en het onderhoud van het apparaat.
•
Bewaar deze handleiding op een veili-
ge, bekende plaats zodat u deze te allen
tijde kunt raadplegen zolang het apparaat
meegaat.
•
De installatie, aanpassing aan een ander
gastype en het onderhoud van het apparaat
moeten worden uitgevoerd door gekwalifi
-
ceerd personeel dat hiertoe geautoriseerd
is door de fabrikant, in overeenstemming
met de geldende veiligheidsvoorschriften
en de instructies in deze handleiding.
•
Maak voor assistentie uitsluitend gebruik
van door de fabrikant erkende technische
centra en vraag om het gebruik van origi-
nele onderdelen.
•
Laat minstens tweemaal per jaar on-
derhoud plegen aan het apparaat. Ge-
adviseerd wordt om een onderhoudscon-
tract af te sluiten.
•
Het apparaat is bestemd voor professio-
neel gebruik en moet worden bediend
door goed opgeleid personeel.
•
Het apparaat is bestemd voor het berei-
den van voedsel in overeenstemming met
de gebruiksaanwijzingen. Ieder ander ge-
bruik is oneigenlijk.
•
Laat het apparaat niet gedurende lange
perioden leeg werken. Voor het gebruik
moet het apparaat worden voorverwarmd.
•
Houd het apparaat in het oog tijdens de
werking.
•
In het geval van een storing of een defect
in het apparaat moet de gaskraan worden
dichtgedraaid en/of moet de hoofdscha-
kelaar van de elektrische voeding, die bo-
venstrooms van het apparaat geplaatst is,
worden uitgeschakeld.
•
Voer de reiniging uit volgens de instructies
in het hoofdstuk 'INSTRUCTIES VOOR
DE REINIGING'.
•
Houd geen ontvlambare materialen in de
buurt van het apparaat. BRANDGEVAAR.
•
Dek de luchtinlaat- en uitlaatopeningen
van het apparaat niet af.
•
Maak de onderdelen van het apparaat niet
onklaar.
•
Er wordt geadviseerd om persoonlijke be-
schermingsmiddelen te dragen, omdat het
hete voedsel kan opspatten.
•
Tijdens de werking van het apparaat be-
staat de mogelijkheid dat de omliggende
vloer glad wordt. Let hierop en gebruik ge-
schikte middelen om niet te vallen.
•
LET OP! Schakel de verwarming niet in
wanneer de bak leeg is.
•
Wanneer de verhitting geactiveerd is,
moet het waterniveau in de bak minstens
op het minimumniveau.
•
Let er bij de verplaatsing van accessoires
(bijv. pannen) en beweegbare delen van
het apparaat op om een correcte houding
aan te nemen.