9
NEDERLANDS
Wat u kunt doen met RDS EON
HET GEBRUIK VAN RDS
RDS (Radio Data System) is een voorziening waarmee FM-zenders een extra signaal aan
hun regulier programmasignaal toevoegen. Zo kan een FM-zender bijvoorbeeld de naam
van het station met het programma en informatie over de aard of het genre van het programma
meezenden, bijvoorbeeld of het uitgezonden programma over spor t gaat of een
muziekprogramma is. Een andere functie van de voorziening RDS is “EON (Enhanced Other
Networks)”. De EON-indicator licht op zodra er een FM-zender wordt ontvangen die EON-
gegevens uitzendt. Met behulp van de EON-gegevens die door het station worden verstuurd,
kunt u op een andere zender van een ander netwerk afstemmen dat uw favoriete programma
of verkeersinformatie uitzendt, terwijl u ondertussen naar een ander programma of een
andere afspeelbron, zoals het cassettedeck, luistert.
Met de ontvangst van RDS-gegevens kan deze eenheid:
• Eén en hetzelfde programma blijven volgen (De Netwerkfunctie)
• Standby staan voor de ontvangst van verkeersinformatie (TA - “Traffic Announcement”)
of uw favoriete programma
• Zoeken naar een bepaald programmagenre (PTY - “Program Type”)
• Zoeken naar verkeersinformatie (TP - “Traffic Programme”)
• En er zijn nog enkele andere functies waarover u bij de ontvangst van RDS-signalen
kunt beschikken.
Eén en hetzelfde programma blijven volgen (De netwerkfunctie)
Als u in een gebied rijdt waarin de ontvangst van FM-signalen te wensen overlaat, zal de tuner die in
deze eenheid is ingebouwd automatisch overschakelen naar een andere RDS-zender van hetzelfde
station dat hetzelfde programma uitzendt, maar dan met een sterker uitzendsignaal. Op die manier
kunt u dus naar uw favoriete programma blijven luisteren en bent u verzekerd van de best mogelijke
ontvangst, ongeacht waar in het ontvangstgebied u rijdt (zie de afbeelding op de volgende pagina).
Er zijn twee soorten RDS-gegevens die ervoor zorgen dat u uw favoriete programma tijdens uw rit
kunt blijven volgen: de PI (Programme Identification) gegevens, en de AF (Alternative Frequency)
gegevens.
Alleen als de ontvangst van allebei deze signalen van een RDS-station goed zijn, kunt u uw favoriete
programma blijven volgen. Als een of beide signalen niet goed worden ontvangen, werkt deze
voorziening niet.
Om de netwerkfunctie in te schakelen, drukt u minimaal 1 seconde op de
TP/RDS-toets (Traffic Programme/Radio Data System). Elke keer wanneer
u op deze toets drukt, verandert de modus van deze functie en wel als volgt:
TP
RDS
Mode 1
Mode 2
Mode 3
Modus 2
Modus 3
Modus 1
AF-indicator
REG-indicator
NL09-16.KS-FX950R[E]/f
99.12.3, 10:00 PM
9