32
NE
NUTTIGE FUNCTIES (vervolg)
BEELDBEWERKINGSFUNCTIE (Automatiche instelling)
U kunt een van de volgende speciale effecten aan een
beeld toevoegen: Automatische beeldcorrectie, Puur
zwart, Tegenlichtcompensatie, Zwart/wit en Sepia. Het
beeld zal automatisch door de printer verwerkt
worden.
Voorbereiding
●
Zie bladzijde 10.
●
Druk op INPUT SELECT en selecteer de juiste
ingangsfunctie, afhankelijk van de verbinding met het
bronapparaat (
Z
bladzijde 16).
1
BEGIN DE WEERGAVE OP HET
BRONAPPARAAT
2
1
DRUK OP MEMORY
WANNEER HET GEWENSTE
BEELD VERSCHIJNT
•Druk nog een keer op MEMORY als
het beeld onrustig is.
2
DRUK OP OK
3
DRUK OP PICTURE PROCESSOR
TOTDAT HET INSTELSCHERM
VOOR HET GEWENSTE
ONDERDEEL VERSCHIJNT
•Elke keer dat u op de PICTURE
PROCESSOR toets drukt verandert de
ingestelde functie als volgt:
•Als u het oorspronkelijke beeld weer
terug wilt hebben terwijl u bezig bent
met een van deze instellingen, drukt u
gewoon op MENU.
4
DRUK OP OK
•Het bewerkte beeld verschijnt op het
scherm.
5
DRUK OR PRINT OM HET
AFDRUKKEN TE LATEN BEGINNEN
•Als de
IrDA (INFRARED)
of de
PC MODE
ingangsfunctie geselecteerd is, hoeft u de stappen
1
en
2
niet
uit te voeren. Raadpleeg bladzijde 18 of 36 als u het af te drukken beeld naar de printer wilt sturen.
●
Wanneer u op PICTURE PROCESSOR
drukt zonder dat er een beeld is
opgeslagen in de printer, zal de boodschap
NO STORED IMAGE
op het scherm
verschijnen. Sla eerst een beeld op in het
geheugen van de printer en druk daarna
nog eens op PICTURE PROCESSOR.
●
Als u een titel of omlijsting op de
afbeelding wilt projecteren terwijl de
AUTO
functie is ingeschakeld, moet u er
op letten dat u de titel of de omlijsting
pas toevoegt nadat de beeldbewerking
via de PICTURE PROCESSOR klaar is;
doet u dit niet, dan zal de kwaliteit van
de afbeelding duidelijk minder worden.
●
Wanneer de
AUTO
functie is
ingeschakeld, kan het voorkomen dat
bepaalde beelden niet naar uw smaak
bijgeregeld worden. In een dergelijk
geval kunt u natuurlijk altijd zelf
ingrijpen via de
MANUAL
(handmatige)
instelfunctie. (
Z
bladzijde 33)
AUTO
PURE BLACK
(puur zwart)
TWILIGHT
(tegenlicht-
correctie)
MONOTONE
(zwart/wit)
SEPIA
MANUAL
(handmatig)
het oors-
pronkelijke
beeld
Wat elke functie doet
AUTO
De printer stelt automatisch tint/
helderheid/contrast bij voor een
optimale weergave.
PURE BLACK
Geeft beelden een rijker contrast
door de zwarte beeldpartijen
dieper te maken.
TWILIGHT
Gebruikt helderder en duidelijker
kleuren om donkere beeldpartijen
en gezichten op te helderen.
MONOTONE
Zwart/wit.
SEPIA
Een bruinachtige tint zoals op
oude foto's.
MANUAL
U kunt tint, helderheid en
contrast ook handmatig instellen.