NEDERLANDS
HANDLEIDING
JB SYSTEMS
®
23/58
LASER BURST III
BESCHRIJVING:
1. NETAANSLUITING:
met IEC stopcontact en geïntegreerde zekeringhouder, sluit de bijgeleverde
netkabel hier aan.
2. AAN/UIT SLEUTELSCHAKELAAR:
gebruikt om het toestel aan en uit te zetten. Gebruik de sleutels,
opdat de laser enkel opgezet kan worden door een bekwame persoon.
3. INTERNE MICROFOON:
De ingebouwde microfoon wordt gebruikt om de lasershow gelijk te laten lopen
met het ritme van de muziek.
4. DMX INGANG:
3pin mannelijke XLR-connector die gebruikt wordt om de universele DMX-kabels te
verbinden. Deze ingang krijgt instructies van een DMX-controller.
5. DMX UITGANG:
3pin vrouwelijke XLR-connector die gebruikt wordt om de LASER BURST aan te
sluiten op het volgende toestel in de DMX-keten.
6. DISPLAY:
toont het gekozen DMX-adres als het toestel in DMX-modus staat. Naast de DMX-modus
kunt u ook 4 andere werkmodi selecteren. Meer uitleg hierover vindt u verder in deze handleiding.
7. CONTROLE PANEEL:
wordt gebruikt om de verschillende functies van de lezer in te stellen. Meer uitleg
hierover vindt u verder in deze handleiding.
8. CONTROLLER INGANG:
hier kunt u de CA-8 hand controller aansluiten. Meer uitleg hierover vindt u
verder in deze handleiding
9. VEILIGHEIDSOOG:
gebruikt om de veiligheidskabel vast te maken wanneer het toestel opgehangen
wordt (zie paragraaf “hoog ophangen”)
10. MUZIEKGEVOELIGHEID:
Deze potentiometer wordt gebruikt om de muziekgevoeligheid aan te passen.
Draai aan de potentiometer totdat de laser gelijkloopt met de muziek.
11. KOELVENTILATOR:
wordt gebruikt om de onderdelen binnenin de
behuizing af te koelen. Let erop dat je deze ventilatoruitgang nooit
afdekt!
12. INTERLOCK INPUT:
wordt gebruikt om de optionele stopschakelaar
aan te sluiten (zie foto). Wanneer je op deze schakelaar duwt
verdwijnt de straal onmiddellijk.
BELANGRIJK ! In het belang van
eigen veiligheid raden we ten sterkste aan om deze optionele
schakelaar aan te sluiten !
NEDERLANDS
HANDLEIDING
JB SYSTEMS
®
24/58
LASER BURST III
13. POWER LED:
geeft aan dat het toestel aan staat.
14. GELUIDSLED:
flikkert op het geluid van de muziek die opgevangen wordt door de interne microfoon.
15. OPHANGBEUGEL:
met 2 knoppen langs weerskanten om het toestel vast te maken en een gat om een
bevestigingshaak aan vast te maken.
16. LASERUITGANG:
Hier verlaat de laserstraal de behuizing; kijk NOOIT binnenin het toestel doorheen
deze opening als het lasereffect aan staat!
17. WAARSCHUWINGSLABEL:
“Waarschuwing – Klasse 3B laser. Laserstraling bij opening. Vermijd
blootstelling aan straal.”
18. WAARSCHUWINGSLABEL:
“Laseropening”
19. LASER WAARSCHUWINGSTEKEN:
waarschuwt voor een potentieel gevaarlijke laser als het niet
gebruikt wordt door bekwame personen.
20. WAARSCHUWINGSLABEL:
“Laserstraling. Vermijd blootstelling aan straal. Klasse 3B laserproduct”
OPHANGEN VAN HET APPARAAT
Belangrijk: De installatie van het toestel mag uitsluitend door bekwaam onderhoudspersoneel
uitgevoerd worden. Onjuiste plaatsing kan ernstige letsels en/of schade aan eigendommen tot
gevolg hebben. Het ophangen vergt veel ervaring. U behoort de grenzen te respecteren aan de
werklast; erkende installeringmaterialen moeten worden gebruikt; de veiligheid van het
geïnstalleerde toestel moet regelmatig worden gecontroleerd.
Overtuig U ervan dat het gebied onder installatieplaats vrij is van ongewenste personen tijdens het
plaatsen, het weghalen en het onderhoud.
Installeer het toestel op een goed geventileerde plaats, ver van brandbare stoffen en/of vloeistoffen. Het
toestel moet worden bevestigd
op minstens 50 cm
van de omringende muren.
Het toestel moet worden geïnstalleerd buiten het bereik van iedereen en weg van plaatsen waar men mag
lopen en zitten.
Alvorens tot plaatsen over te gaan, moet men controleren dat de minimum puntbelasting van de
installatieplaats 10 keer het gewicht van het toestel bedraagt.
Gebruik bij het installeren van het toestel altijd een gewaarmerkte veiligheidskabel die 12 keer het gewicht
van het toestel kan dragen. Deze bijkomende veiligheidsbevestiging moet zo worden aangebracht dat
geen deel van het toestel meer dan 20 cm vallen kan als de hoofdbeveiliging faalt.
Het apparaat moet goed worden vastgezet; aan een vrij zwaaiende montering mag zelfs niet gedacht
worden.