
4. Aansluiting van de accu:
Verbind de accu met de MPPT-zonne-energieregelaar met behulp van de daarvoor voorziene schroefaansluiting.
Gebruik in elk geval een kabel met een voldoende grote doorsnede om de spanningsdaling en de verwarming van de
kabel zo gering mogelijk te houden. De schroefaansluitingen zijn voor kabeldoorsneden van maximaal 16 mm²
ontworpen.
Vereiste minimumdoorsneden:
-
1,5 mm² tot 10 A
-
2,5 mm² tot 20 A
-
4,0 mm² tot 30 A
Zorg ervoor dat de voedingsleiding tussen de accu en de MPPT-zonne-energieregelaar reglementair door zekeringen
beschermd wordt.
De zonne-energieregelaar is met een temperatuursensor 3 uitgerust, die rechtstreeks op het accuhuis moet worden
aangebracht. De temperatuursensor moet ook reglementair aangebracht worden wanneer de accu zich in de
onmiddellijke buurt van de zonne-energieregelaar bevindt aangezien de temperatuur van het accuhuis van de
omgevingstemperatuur kan afwijken. Een verkeerde gemeten temperatuur kan leiden tot verkeerde regeling van de
zonne-energieregelaar en zodoende tot storingen.
5. Aansluiting van het zonnepaneel
Verbind het zonnepaneel met de overeenkomstige schroefklemmen op de zonne-energieregelaar. De LED 7 licht
groen op. Houd er rekening mee dat de nullastspanning van het zonnepaneel 60 V kan bedragen. Wanneer de
accutoestands-LEDs (4, 5, 6) gedoofd zijn, bevindt de zonne-energieregelaar zich in standby.
Met de drukknop 1 kunt u de zonne-energieregelaar met de hand inschakelen, d.w.z. de standby-functie deactiveren.
Aanwijzing: Houd daarbij rekening met de volgende verklaringen van de standby-functie.
6. Aansluiting van de belasting
Let bij het aansluiten van de verbruikers op de juiste polariteit.
Opgelet: Vergewis u ervan dat de belastingsuitgang aan de MPPT-zonne-energieregelaar uitgeschakeld is.
Bedien daartoe de drukknop 1 en houd de LEDs voor de belastingsuitgang 8 in het oog. Wanneer de LED 8 niet
brandt, is ook de belastingsuitgang actief.
Aanwijzing: Houd rekening met de onderstaande verklaring over de functie van de drukknop 1.
Verbind nu de verbruikers met de zonne-energieregelaar. De functie van de aansluitingen vindt u op de symbolen op
de zonne-energieregelaar of in de afbeelding met de aansluitelementen. De belastingsuitgang kan nu met de
drukknop 1 indien gewenst in- en uitgeschakeld worden. Als de belastingsuitgang actief is, licht de LED 8 groen op.
Aanwijzing: Houd ermee rekening dat het eigen stroomverbruik van de zonne-energieregelaar bij ingeschakelde
belastingsuitgang hoger is (zie technische gegevens).
Functie van de drukknop 1
Als het toestel in standby staat, dan kunt u door één keer te drukken de zonne-energieregelaar activeren. D.w.z. het toestel
controleert dan zowel de ingangsspanning van het zonnepaneel als de accuspanning.
Als het toestel in actieve toestand is, kunt u door één keer te drukken op de knop de belastingsuitgang inschakelen.
Door nog eens op de knop te drukken, schakelt u de belastingsuitgang weer uit.
Aanwijzing: De standby-functie kan met de hand uitgezet (gedeactiveerd), maar niet geactiveerd worden.
Beschrijving van de functies en beschermingsmechanismen
Step-up-functie
De MPPT-zonne-energieregelaar is met een "Step-up"-functie uitgerust. D.w.z. de zonne-energieregelaar laadt ook wanneer de
spanning van de zonnepanelen lager is dan de accuspanning. Hier bedraagt de maximale laadstroom 1 A.
Aanwijzing: Houd ermee rekening dat deze functie niet werkt wanneer de spanning van de zonnepanelen lager is dan het eigen
stroomverbruik van de zonne-energieregelaar. In dit geval gaat deze laatste over op standby.(zie Verklaring van de Standby-
functie).
Standby-functie
Wanneer het vermogen van de zonne-energielader lager is dan het eigen stroomverbruik van de zonne-energieregelaar, wordt
na 30 s automatisch op de standby-functie overgegaan. Dit kan bij ook de eerste aansluiting van het zonnepaneel aan de
zonne-energieregelaar het geval zijn. Wanneer de zonne-energieregelaar in standby staat, zijn alle accutoestands-LEDs (4, 5,
6) en de optionele weergave op afstand uitgeschakeld.
De zonne-energieregelaar controleert nu om de 11 minuten of er voldoende zonne-energie voorhanden is. Wanneer dit het
geval is, gaat de zonne-energieregelaar over op de toestand "normaal laden". Een van de 3 accutoestands-LEDs brandt nu.
De standby-functie kan ook met de hand buiten werking worden gesteld, door een keer op de knop 1 te drukken.
Bescherming tegen diepontlading
De zonne-energieregelaars van de MPPT-reeks zijn uitgerust met een beveiliging tegen diepontlading, d.w.z. dat de zonne-
energieregelaar de belasting automatisch uitschakelt wanneer de accuspanning tot 10,5 V gedaald is. Zodra de accu via het
zonnepaneel weer wordt opgeladen, wordt de belasting automatisch weer gevoed.
Overbelastingsbeveiliging
De MPPT-zonne-energieregelaar onderbreekt op een betrouwbare wijze het laadproces wanneer de eindlaadspanning bereikt
wordt. Zodoende wordt een schadelijk overladen of gasvorming van de accu vermeden. De eindlaadspanning is af fabriek op
14,1 V bij 22°C ingesteld.
Desulfateringsfunctie (impulslading)
Na de geregelde hoofdlaadfase stuurt de zonne-energieregelaar impulsen naar de accu. Daardoor worden de sulfaatlagen in de
accu opgelost waardoor de levensduur van de accu aanzienlijk wordt verlengd.
Temperatuurbeveiliging
De MPPT-zonne-energieregelaar schakelt uit wanneer de temperatuur binnen in het toestel te hoog oploopt. De
belastingsuitgang werkt verder. Wanneer de zonne-energieregelaar weer tot op de normale bedrijfstemperatuur is afgekoeld,
wordt de laadstroom automatisch weer toegevoerd.