22
LABELS MET WAARSCHUWINGSINSTRUCTIES
WAARSCHUWING
NALATEN DE HIERNAVOLGENDE WAARSCHUWINGEN OP TE VOLGEN KAN
LICHAMELIJK LETSEL TOT GEVOLG HEBBEN.
U moet te allen tijde oog–
beschermers dragen wanneer
u dit gereedschap bedient of
er onderhoudswerkzaamheden
aan uitvoert.
Altijd oorbeschermers
dragen wanneer dit
gereedschap wordt be-
diend.
Men dient te allen tijde de
luchtinlaat af te sluiten en de
luchttoevoerslang te
ontkoppelen voordat enig deel
aan dit gereedschap wordt
aangebracht, verwijderd of
afgesteld, of voordat enig
onderhoud aan dit gereedschap
mag worden uitgevoerd.
Persluchtgereedscappen kunnen
tijdens gebruik ervan trillen.
Trillingen, zich herhalende
bewegingen, of ongemakkelijke hou-
dingen kunnen schadelijk zijn voor
uw handen en armen. Stop met
bediening van enig gereedschap
wanneer u ongemak, een tintelend
gevoel of pijn ervaart. Zoek medisch
advies alvorens werk te hervatten.
Het gereedschap niet aan
de slang dragen.
Geen beschadigde, gerafelde
of versleten luchtslangen of
fittingen gebruiken.
Steeds in een goede houding
staan. Als u het gereed–
schap bedient mag U zich niet
te ver uitstrekken.
Bedienen tot een maximum
luchtdruk van 90 psig (6.2
bar/620 kPa),
90 psig
(6.2bar/620kPa)
Internationale
waarschuwingslabel:
Bestel onderdeel nr.
___________
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
SPECIFIEKE WAARSCHUWINGEN VOOR SLIJPMACHINES
•
Dit gereedschap niet gebruiken wanneer het feitelijke
onbelaste toerental groter is dan het op de naamplaat
vermelde rpm.
•
Wanneer een gereedschap is gerepareerd, of wanneer
een slijpmachine in gebruik wordt gegeven moet,
voordat een schijf wordt aangebracht, eerst met een
tachometer het onbelast vermogen van de slijpmachine
worden gecontroleerd om er zeker van te zijn dat het
feitelijk toerental bij 90 psig (6.2 bar/620 kPa) het in
naamplaat gestampte of op de naamplaat aangebrachte
rpm niet te boven gaat. Slijpmachines, die op een werk
worden gebruikt, moeten tijdens elke werkgang
tenminste een maal op gelijke wijze worden
gecontroleerd.
•
U moet te allen tijde de Ingersoll–Rand
schijfbeveiliging gebruiken die met de Slijpmachines
wordt meegeleverd.
•
U mag in geen geval een Slijpmachine gebruiken
zonder de daartoe aanbevolen schijfbeveiliging. U mag
geen schijf gebruiken waarvan het opgegeven
bedrijfstoerental lager is dan het feitelijke onbelaste
toerental van de Slijpmachine.
•
Voordat ze worden gemonteerd eerst alle slijpschijven
op afgespatte schilfers of barsten controleren. U mag in
geen geval een schijf gebruiken die geschilferd,
gebarsten of op andere wijze beschadigd is. U mag in
geen geval een schijf gebruiken die in water of een
andere vloeistof doornat is geworden.
•
Let erop dat de slijpschijf goed op de as past. De schijf
mag niet te nauwsluitend zijn en ook niet te los passen.
Gladde schijven met gat moeten een maximum
diametrale ruimte hebben van ongeveer 0.007”
(0.17 mm). Men mag geen naafbussen gebruiken om
de slijpschijf op de as passend te maken, tenzij deze
naafbussen werden meegeleverd door de fabrikant van
de slijpschijven of door hem werden goedgekeurd.
•
Nadat een nieuwe schijf is aangebracht de
Slijpmachine onder een stalen werkbank of in een
gietstuk houden en tenminste 60 seconden laten lopen.
Let erop dat er zich niemand binnen het werkbereik
van de slijpschijf bevindt. Wanneer de schijf defect is
of op onjuiste manier is gemonteerd en/of verkeerde
maat en toerental heeft, dan is dit gewoonlijk het
moment waarop een gebrek naar voren zal komen.
•
Als wanneer, met het werk wordt begonnen, de schijf
nog koud is doe het dan rustig aan totdat de schijf op
temperatuur is gekomen. Maak een vlak contact met
het werk en vermijd een stotende werking of te hoge
druk.
•
Een beschadigde, verbogen of erg versleten
Beschermkap voor de Schijf moet te allen tijde worden
vervangen. U mag in geen geval een beschermkap voor
de schijf gebruiken die betrokken is geweest bij een
storing van een schijf.
•
Altijd schijfflenzen gebruiken die door de fabrikant
werden meegeleverd; nooit een aangepaste flens of een
vlakke vulring gebruiken.
•
De opening van de beschermkap moet van de
operateur af zijn gericht. De onderkant van de schijf
mag niet onder de beschermkap uitsteken.
•
U moet altijd tussen elke schijfflens en slijpschijf een
vulling gebruiken. De vullingen moeten in diameter
tenminste even groot zijn als de schijfflenzen.
•
U mag niet proberen de Toerenbegrenzer te
demonteren. De Toerenbegrenzer is uitsluitend als een
eenheid verkrijgbaar en wordt, wanneer niet verkeerd
gebruikt, gegarandeerd voor de levensduur van het
gereedschap.
Summary of Contents for 61H-EU Series
Page 26: ...26 NOTES...
Page 27: ...27 NOTES...
Page 28: ...28...
Page 49: ......
Page 50: ......
Page 51: ......
Page 52: ......
Page 53: ......