Imperial DABMAN i550 CD, Operating Instructions Manual

Page: 265 / 292

265
NL
Handmatig instellen
In dit gedeelte kunt u de DAB-ontvangstfrequenties handmatig wijzigen.
Zender opruimen
Als in de zenderlijst een vraagteken voor de zendernaam wordt weergegeven, kan de DABMAN i550
CD deze zender niet meer ontvangen. De reden hiervoor kan een slechtere ontvangst, maar ook een
omschakeling van de zender zijn.
Opdat dergelijke, niet meer beschikbare zenders de zenderlijst niet onoverzichtelijk laten ogen, kiest u in het
DAB-menu het subpunt “Zenderlijst opruimen” en bevestigt u de veiligheidsvraag met “Ja”.
DRC
DRC staat voor Dynamic Range Control. Met deze functie kunt u
verschillen in geluidsvolume tussen verschillende DAB+/DAB-zenders compenseren waardoor er een in zijn
geheel homogenere luisterervaring ontstaat.
>
Houd de MENU-knop ingedrukt en selecteer > DRC om de gewenste compressieverhouding
te selecteren.
>
Kies de compressieverhouding met het navigatiewiel:
DRC hoog - hoge compressie
DRC laag - lage compressie
DRC uit - compressie uitgeschakeld.
> Bevestig door op OK te drukken.
Zendervolgorde
Het subpunt “Zendervolgorde” in het DAB-menu geeft u de keuze of de radiostations in de zenderlijst liever
in alfanumerieke volgorde of volgens eigen ensembles (dat zijn groepen van een in een “pakket” samen
uitgezonden zenders) of volgens geldige (zender zonder een vraagteken voor de zendernaam) gesorteerd wilt
hebben.
8.4 DAB/DAB+ opslaan
Het favorietengeheugen kan tot 30 stations in het DAB-bereik opslaan.
De opgeslagen zenders blijven ook na een stroomuitval behouden.
> De gewenste zender instellen.
> Houd de toets PRESET op het apparaat ingedrukt tot de
favorietengeheugenlijst verschijnt.
> Kies met de draaiknop SCROLL&SELECT een geheugenplaats 1...30 en druk vervolgens op de
draaiknop SCROLL&SELECT. [opgeslagen] verschijnt op het display.
Alternatief:
>
Druk op een cijfertoets op de afstandsbediening en houd deze ingedrukt tot
[opgeslagen] op het display verschijnt.
> Om andere zenders op te slaan herhaalt u deze procedure.
8. ALGEMENE BEDIENING