Bedrijfsmodus MASTER of SLAVE
Deze instelling wordt alleen noodzakelijk bij
bedrijf zonder DMX-besturingsapparaat.
Selecteer met de toets
of
(10):
Selecteer de bedrijfsmodus MASTER bij de
bediening zonder DMX-besturingsapparaat,
wanneer het apparaat alleenstaand wordt
gebruikt of wanneer het als centraal apparaat
andere randapparaten stuurt.
Selecteer de bedrijfsmodus SLAVE 1, als het
apparaat als randapparaat synchroon door
een centraal apparaat moet worden ingesteld
(
hoofdstuk 6.2).
Selecteer de bedrijfsmodus SLAVE 2, wan-
neer het apparaat als randapparaat van het
centrale apparaat moet worden gestuurd,
maar de stroboscoopeffecten tegengesteld
aan deze van het centrale apparaat moeten
bewegen.
De bedrijfsmodussen SLAVE 3 – 16 zijn voor-
zien voor de randapparaten, wanneer met in
totaal 3 – 16 apparaten looplichteffecten moe-
ten worden gegenereerd. (Bij de instelling
zijn alleen de bedrijfsmodussen SLAVE
1 – 4 beschikbaar.)
Om op te slaan, drukt u op de toets ENTER (11).
Blackoutmodus uit- of ingeschakeld
Selecteer met de toets
of
(10):
De LEDʼs lichten steeds op. Deze instelling
moet bij de bediening zonder DMX-besturings-
apparaat worden geselecteerd.
De LEDʼs lichten alleen op, als er een DMX-
besturingssignaal op de jack DMX INPUT (18)
beschikbaar is. Zodra het DMX-besturingsap-
paraat is uitgeschakeld, gaan alle LEDʼs uit.
Om op te slaan, drukt u op de toets ENTER (11).
Display aan of uit
Selecteer met de toets
of
(10):
Het display (6) is steeds ingeschakeld.
Het display schakelt uit 60 sec. nadat er een
toets een laatste keer werd ingedrukt. Als er
dan een toets wordt ingedrukt, schakelt het
display opnieuw in.
Om op te slaan, drukt u op de toets ENTER (11).
Displayweergave
Selecteer met de toets ENTER (11) en sla tegelijk op:
normaal weergave
weergave 180° gedraaid
Ongeveer 10 seconden nadat er een laatste keer op
een toets is gedrukt, wordt het instelmenu automatisch
verlaten.
6
Bediening zonder
DMX-besturingsapparaat
Als er geen DMX-besturingssignaal op de jack DMX
INPUT (18) aanwezig is, licht de gele LED MASTER
(8) op; op het display (6) verschijnt de ingestelde
modus en het apparaat speelt automatisch het gese-
lecteerde showprogramma af. Voorwaarde hiervoor is
dat de bedrijfsmodus MASTER is ingesteld en de blac-
koutmodus is uitgeschakeld,
hoofdstuk 5.1.
6.1 Functiemodus kiezen
Wacht bij het selecteren van functiemodus niet langer
dan tien seconden om op de volgende bedieningstoets
(9 – 11) te drukken, anders wordt de instelprocedure
beëindigd, en keert het apparaat terug naar de vorige
modus. De menustructuur staat op pagina 42.
Opmerking:
Als het apparaat op de bedrijfsmodus 1 en een
van de SLAVE-modussen (
hoofdstuk 5.1) is ingesteld,
dan zijn de menu-items
en
niet beschikbaar.
6.1.1 Mastermodus
Na het inschakelen van het apparaat, moet steeds
deze modus zijn ingesteld (melding
), behalve als
een van de slavemodussen werd ingesteld (
hoofd-
stuk 5.1). De werkwijze in de mastermodus hangt
af van de basisinstelling (bedrijfsmodus 1 of 2)
(
hoofdstuk 5.1).
Bedrijfsmodus 1
Het apparaat werkt als muziekgestuurde stroboscoop.
Tijdens de muziekpauzen of als de regelaar SENSI-
TIVITY (14) volledig naar links is gedraaid, werkt het
apparaat als kleurenstraler met automatisch wisse-
lende kleuren.
Bedrijfsmodus 2
Het apparaat werkt als kleurenstraler die op de
muzieksignalen de kleur wisselt. Tijdens de muziek-
pauzes, of als de regelaar SENSITIVITY volledig naar
links is gedraaid, wisselt het apparaat automatisch tus-
sen verschillende kleuren.
Stel de regelaar SENSITIVITY (14) voor de microfoon-
gevoeligheid zo in, dat de dynamiek van de muziek
optimaal wordt weergegeven door het flitsen resp. de
kleurwisseling. Bij elk besturingssignaal dat wordt
gegenereerd door het geluid dat door de microfoon is
opgenomen, licht de groene LED SOUND (12) kort op.
Opmerking:
Bij het wijzigen van het geluidsvolume op de
muziekinstallatie moet u ook de microfoongevoeligheid met
de draairegelaar overeenkomstig aanpassen.
6.1.2 Showmodus
Bij deze functiemodus kan het apparaat in verschil-
lende kleursequenties flitsen (bedrijfsmodus 1) of
oplichten (bedrijfsmodus 2).
1) Druk enkele keren op de toets MENU (9) tot op het
display de melding
verschijnt.
2) Activeer het menu-item met de toets ENTER (11).
Op het display verschijnt het ingestelde showpro-
gramma (
…
).
38
NL
