24
Afstelling werkhoogte (Tek.5)
1. Plaats Uw zuiger zoveel mogelijk vlak.
2. Regel de werkhoogte zoals in Tek. 5 te zien is.
Bij deze afstelling moet de motor absoluut uit staan.
Starten
1. Controleer dat de bougiekabel/dop op de bougie
geplaatst is.
2. Zet de gashendel in de stand
(Tek. 6).
3. Druk 3 keer op het pompje voor het verrijken van de
brandstof (Tek. 7).
4. Verplaats de stopknop op de werkstand (Tek. 8).
5. Pak de starthendel vast en trek langzaam totdat er span-
ning opstaat, en trek vervolgens met kracht om de motor
te starten (Tek. 9).
ATTENTIE:
Controleer dat de motor uit staat en de bougie-
dop verwijderd is.
ATTENTIE:
Bij het starten van een warme motor hoeft u het
pompje niet in te drukken.
Voor het stilzetten van de motor, de knop op de uit-
schakelstand zetten (STOP).
6 - WERKINSTRUKTIES
ATTENTIE:
De zak alleen openen nadat U de motor heeft
stilgezet en gewacht heeft tot de ventilator stil-
staat.
7 - ONDERHOUD
Reiniging luchtfilter (Tek. 11)
De luchtfilter elke 25 uur reinigen. Regelmatig vervangen
(zie handleiding motorfabrikant voor verdere informatie.
Afstelling gaskabel (Tek. 12)
De stelschroef losdraaien (1).
De afstellingcontrolehendel (2) zover mogelijk in de richting
van de pijl zetten.
De gascontrole in de
richting zetten.
De stelschroef aandraaien.
8 - MONTAGE AFZUIGKIT IB-2010
Montage van de Kit (Tek. 13)
1. Verwijder de dop extrastopcontact.
2. De adapter in de carrosserie aanbrengen.
3. De leiding in de adapter aanbrengen.
4. De afzuigneus in de leiding steken.
5. Het afsluitcarter onder de carrosserie aanbrengen.
U kunt de afzuiger op moeilijk bereikbare plaatsen
gebruiken door de machine op een vlakke ondergrond te
plaatsen en de gashendel op stand
te zetten (Tek.
14).
9 - IDENTIFICATIE EN BESTELLEN VAN ONDERDELEN
Uw zuiger heeft twee identificatienummers: het modelnum-
mer en het serienummer.
De twee nummers zijn te vinden op een etiket op het chas-
sis.
In de correspondentie over Uw zuiger altijd deze nummers
noemen zodat wij U een correct antwoord kunnen geven op
Uw vragen en de juiste onderdelen kunnen sturen.
Voorzorgsmaatregelen tijdens het gebruik (Tek. 10)
1. Let op personen en dieren.
2. Alleen werken met de opvangzak die correct
aangehaakt is.
3. Handen of voeten niet dichtbij het afvoerkanaal
of de carrosserie houden.
4. Gebruik oorbeschermers tijdens het werk om U
tegen het lawaai van de machine te beschermen.
ATTENTIE
1. Wees steeds zeer voorzlchtig met benzine.
2. Vul de benzine steeds bulten bij. Gebruik een
schone trechter. Veeg gemorste benzlne weg.
3. Vul slechts bij als de motor stilstaat en afgekoeld is. Laat
in de benzinetank een vrije ruimte van ongeveer 15
mm., zodat de benzine kan uitzeten wanneer het warm
wordt.
4. Het vullen van de tank moet steeds op flinke afstand
gebeuren van open vlammen ot vonken. Vooral NIET
ROKEN!
5. Meng nooit olie met benzine. (Zie gebruikshandleiding
van de motor voor meer informatie over olie en ben-
zine).