Probleem
Mogelijke oorzaak
Oplossing
Verlies van tractieaandrijv-
ing/afname van de rijsnel-
heid
Verlies van sneeuwlozing
of langzaam wordende
sneeuwlozing
De riem slipt.
Pas de kabellengte aan. Pas de riem
aan.
De riem is versleten.
Controleer/vervang de riem. Pas de
poelie aan.
De riem is van de poelie gelopen.
Controleer/installeer de riem. Pas de
poelie aan.
De uitworptrechter zit verstopt.
Reinig de uitworptrechter.
Vreemde voorwerpen verstoppen de vijzels.
Verwijder het vuil of het vreemde
voorwerp uit de vijzels.
De breekpen is defect.
Vervang de defecte breekpen.
Overmatige sneeuw- en ijsafzetting tussen de
bandonderdelen.
Verwijder sneeuw- en ijsafzetting tus-
sen de bandonderdelen.
Het frictieaandrijfwiel is versleten.
Neem contact op met een erkend
servicepunt.
De frictieschijf is nat
Laat de frictieschijf drogen
Geen vijzelrotatie nadat
de greep is losgelaten
De aandrijfriem is niet uitgelijnd.
Stel de aandrijfriem af.
De deflector van de uitworptrechter is niet uitge-
lijnd.
Stel de deflector van de uitworp-
trechter af.
De lichten zijn niet aan (in-
dien aanwezig)
De motor draait niet.
Start de motor.
De kabelverbinding is los.
Controleer de kabelverbindingen bij
de motor en de lampen.
De ledlamp is doorgebrand.
Vervang de ledlampmodule. Individu-
ele led's kunnen niet worden vervan-
gen.
De uitworprotor beweegt
stroef
Er zit vuil in het mechanisme van de uitworpro-
tor.
Reinig de interne onderdelen van het
uitworprotormechanisme.
De kabels zijn geknikt of beschadigd.
Controleer of de kabels niet geknikt
zijn. Vervang de kabels die bescha-
digd zijn.
Het product draait naar
één kant
De bandenspanning is niet gelijk.
Pas de bandenspanning aan en vul
de band.
Het product rijdt met slechts één wiel.
Controleer de borgpen van de band.
Ongelijkmatige sledeafstelling.
Stel de glijplaten en de slede af.
Ongelijkmatige glijplaatafstelling.
Stel de glijplaten en de slede af.
Vervoer, opslag en verwerking
Transport en opslag
• Controleer voor opslag en vervoer van het product
en de brandstof of er geen lekken of dampen zijn.
Vonken of open vuur, bijvoorbeeld van elektrische
apparaten of ketels, kunnen tot brand leiden.
• Gebruik altijd goedgekeurde containers voor opslag
en transport van brandstof.
• Leeg de brandstoftank voordat u het product voor
langere tijd opslaat. De brandstof via een geschikte
verwijderinglocatie afvoeren
673 - 003 - 08.01.2020
161