NEDERLANDS
29
6. Sla geen flessen of blikken op bij de lucht
uitlaat. Deze kunnen bevriezen en breken,
waardoor het risico van letsel ontstaat.
7. Gebruik geen brandbare sproeimiddel en
sla geen vluchtige en ontvlambare stoffen
op in de buurt van het apparaat. Deze
kunnen vlam van door een vonk van een
schakelaar of iets dergelijks.
8. Plaats geen voorwerpen in het machine-
compartiment of in de luchtinlaat/-uitlaat.
De sneldraaiende ventilator aan de
binnenkant kan letsel of hitte veroorzaken.
9. Schakel de koel-/vrieskast 1 uur lang in en
controleer of de juiste temperatuur is bereikt
voordat u voedingsmiddelen in de kast
opslaat.
10. Zorg ervoor dat de luchtinlaat/-uitlaat niet
wordt geblokkeerd door voedingsmiddelen.
11. Als de temperatuur in de kast wordt
ingesteld op een temperatuur beneden
het vriespunt mogen er geen groenten en
voedingsmiddelen worden opgeslagen die
niet mogen bevriezen.
12. Laad de kast niet helemaal vol met
voedingsmiddelen. Laat ruimte tussen de
verschillende producten vrij om een goede
luchtstroom te waarborgen.
13. Sla geen warme of hete voedingsmiddelen
o p i n h e t a p p a r a a t . L a a t d e
voedingsmiddelen eerst afkoelen. Als
u dit niet doet, stijgt de temperatuur
in het apparaat en kunnen andere
voedingsmiddelen bederven of kan de
koel-/vrieskast overbelast raken.
14. Zorg ervoor dat alle items goed op een
schap zijn geplaatst.
15. Vochtige of verse voedingsmiddelen en
voedingsmiddelen met een sterke geur,
zoals vis en zeevruchten, moeten in
kunststoffolie worden gewikkeld of worden
verpakt in een opbergbak. Als dat niet
gebeurt, kunnen de voedingsmiddelen
uitdrogen of hun geur afgeven aan andere
voedingsmiddelen.
16. Voedingsmiddelen die azijnzuur of gist
bevatten, moeten in kunststoffolie worden
gewikkeld. Als dat niet gebeurt, kunnen
zij voor een versnelde corrosie van de
verdamper en de koperen leidingen
zorgen, waardoor er storingen ontstaan.
17. Voedingsmiddelen die zijn bedoeld voor
directe menselijke consumptie moeten in een
geschikte opbergbak worden opgeslagen op
een schap en moeten worden beschermd
tegen direct contact met de wanden van de
kast.
18. Gebruik de vrieskast niet voor het invriezen
van voedingsmiddelen. Het apparaat is
uitsluitend bedoeld voor het opslaan van
bevroren voedingsmiddelen. Consumptieijs
van hoge kwaliteit kan smelten tijdens de
ontdooicyclus en mag dus niet worden
opgeslagen in de vrieskast.
[a] AANZETTEN
1) Stop de stekker van het apparaat in het
stopcontact.
2) De compressor en de ventilatormotor van de
condensor beginnen na 3 minuten te werken.
[b] TEMPERATUURINSTELLING IN BEHUIZING
De temperatuur in de behuizing is in de fabriek
ingesteld op 3°C voor de koelkast en -18°C voor
de vrieskast. Pas de temperatuur zo nodig als volgt
aan:
1) Druk op de knop Set Point om de huidige
ingestelde temperatuur weer te geven.
2) Houd de knop Set Point ingedrukt en druk
op de knop Temperature Control totdat in het
Knop Set Point
Knop voor temperatuurregeling
Venster voor
temperatuurweergave
Knop voor handmatig
ontdooien
Snelvriestoets
Afb. 7