NEDERLANDS
4 KOELMIDDELLEIDINGEN
4.1 AANSLUITING LEIDINGWERK
4.1.1
Positie van de leidingen
De koelmiddelleiding kan aan een van de drie kanten van
de binnenunit worden aangesloten: boven-, achter- of
rechterzijkant, wanneer u met het gezicht naar de unit staat.
• De posities van de leidingen worden hierna weergegeven.
• Voor elke kant is een uitdrijfgat voorbereid, zoals
weergegeven in de paragraaf over de installatie van de
leidingen.
• Snijd het uitdrijfgat in de gewenste kant uit.
Vloeistofleiding
Gasleiding
Afvoerleiding
Afvoerleiding
4.1.2
Installatie van de leidingen
De werkzaamheden voor de installatie van de leidingen moeten
vanaf de onderkant van de unit worden uitgevoerd. Verwijder
het luchtinlaatrooster voordat u aan de leidingen gaat werken,
volgens de volgende stappen:
1
Schuif de knoppen naar achteren.
Knop
Schuif
2
Open het luchtinlaatrooster.
Luchtinlaat-
rooster
3
Duw de luchtinlaatroosters omhoog en schuif deze naar de
achterkant.
Unit
Openen
Luchtinlaatrooster
Duwen
Achterzijde
Nadat u de richting voor de leiding heeft bepaald, maakt u het
geselecteerde gat open, steekt u de leidingen erdoor en dicht
u de leidingen af met het meegeleverde isolatiemateriaal, zoals
hierna aangegeven.
Bovenkant
1
Open het uitdrijfgat.
155
50
Maak het uitdrijfgat open
Vloeistofleiding
Gasleiding
Maak het
uitdrijfgat open
2
Dicht de leiding af.
A
B
Afdichtingsplaat
M4-schroef
Koelvloeistofleiding
Afdichtingsplaat
Afdichting met isolatie
Achterzijde
1
Open het uitdrijfgat.
2
Dicht de leiding af.
83
54
38
95
125
*145
P
Meegeleverde afdichtingsplaat
(0,8 x 118 x 142 mm)
Koelvloeistofleiding
M4-schroef
Afdichtingsplaat
M4-schroef
Uitdrijven
Koelgasleiding
Afdichten
met isolatie
4.1.3
Afmeting aansluiting leidingen
Leidingdiameter
mm(in)
Model RPC-(3.0 - 6.0)FSN3E
Gasleidingen
15.88 (5/8)
Vloeistofleidingen
9.52 (3/8)
KOELMIDDELLEIDINGEN
PMML0320A rev.4 - 08/2016
91