42
Nederlands
ALGEMENE VOORZORGEN VOOR HET
GEBRUIK
Dit krachtgereedschap wordt aangedreven
door een intern verbrandingsmechanisme.
Zorg dat u voor dit gereedschap alleen de
in deze handleiding gespeci
fi
ceerde
gaspatronen gebruikt.
1. Veiligheid van de werkplek
a) Zorg dat de werkplek schoon en goed verlicht is.
Bij een rommelige of slecht verlichte werkplek
bestaat er een grotere kans op een ongeluk.
2. Persoonlijke veiligheid
a) Blijf op uw hoede, let goed op wat u doet en
gebruik uw gezond verstand bij het bedienen
van een elektrisch gereedschap. Gebruik een
elektrisch gereedschap niet wanneer u moe
bent of onder invloed van drugs, alcohol of
medicijnen.
Een moment van onoplettendheid tijdens het
bedienen van een elektrisch gereedschap kan
resulteren in ernstig lichamelijk letsel.
b) Neem geen ongewone houding aan. Zorg dat u
stevig staat en een goede balans hebt.
Hierdoor kunt u beter en sneller reageren in geval
er iets onverwachts gebeurt met het elektrisch
gereedschap.
3. Gebruik en verzorging van de accu
a) Bij foutief gebruik kan er vloeistof uit de
accu lekken; vermijd elk contact met de
accuvloeistof. Mocht u er toch mee in contact
komen, spoel de betre
ff
ende plaats dan
met water. Als accuvloeistof in de ogen
terechtkomt, meteen een arts raadplegen.
De accuvloeistof kan irritatie en brandwonden
veroorzaken.
4. Gebruik dit pneumatisch gereedschap op een
veilige manier en alleen voor geëiende doelen.
Gebruik dit pneumatisch gereedschap niet voor andere
doelen dan die in deze instructies gespeci
fi
ceerd zijn.
5. Ga op juiste en veilige wijze om met dit
pneumatisch gereedschap.
Volgt u alstublieft de instructies in deze handleiding
zorgvuldig op en hanteer dit pneumatisch gereedschap
op de correcte manier om zorg te dragen voor uw
en andermans veiligheid. Laat het pneumatisch
gereedschap nooit in handen van kinderen komen
of mensen die er niet genoeg van weten om er
verantwoord mee om te kunnen gaan, of anderszins
niet in staat zijn om het pneumatisch gereedschap op
de juiste wijze te hanteren.
6. Verzeker u ervan dat het pneumatisch gereedschap
gebruikt wordt in een veilige werkomgeving.
Houd onbevoegden weg van de werkplaats. In het
bijzonder behoren kinderen weggehouden te worden
van de werkplaats.
7. De juiste onderdelen op de juiste plaats.
Probeer niet een van de deksels of schroeven te
verwijderen. Elk onderdeel heeft zijn eigen functie,
dus laat alles op zijn plaats. Probeer bovendien nooit
op eigen houtje veranderingen aan het apparaat aan te
brengen, of het na zelf gefabriekte modi
fi
caties nog te
gebruiken.
8. Controleer het pneumatisch gereedschap grondig
voor u het gaat gebruiken.
Controleer voor gebruik altijd of er geen onderdelen
ontbreken of gebroken, geroest of versleten zijn en of
alle schroeven stevig op hun plaats zitten.
9. Grenzen overschrijden kan tot ongelukken leiden.
Verg niet het uiterste van het pneumatisch gereedschap.
Er zijn grenzen aan wat u ermee kunt doen. Als u teveel
probeert te doen kunt u niet alleen het pneumatisch
gereedschap beschadigen, maar loopt u zelf ook risico.
10. Stop het werken met het pneumatisch gereedschap
onmiddellijk als u iets abnormaals opmerkt.
Stop het werken met het apparaat direct als u iets
abnormaals waarneemt, of wanneer het pneumatisch
gereedschap niet naar behoren functioneert; laat het
pneumatisch gereedschap nakijken en eventueel
repareren.
11. Zorg goed voor uw pneumatisch gereedschap.
Als u het apparaat laat vallen, of het tegen dingen
stoot, kan het buitenframe vervormd raken en kunnen
er barsten of andere vormen van schade optreden, dus
wees alstublieft voorzichtig. Graveer of kras ook geen
tekens op het pneumatisch gereedschap.
12. Goede zorgen verlengen de levensduur.
Houd uw pneumatisch gereedschap mooi schoon en
zorg er goed voor.
13.
Regelmatige inspectie is essentieel voor de
veiligheid.
Kijk het apparaat regelmatig na zodat het pneumatisch
gereedschap altijd veilig en doelmatig functioneert.
14.
Raadpleeg een o
ffi
ciële
service-
vertegenwoordiger wanneer reparatie of
vervanging van onderdelen noodzakelijk zijn.
Let er op dat het pneumatisch gereedschap alleen
door een erkende service-vertegenwoordiger wordt
nagezien en gerepareerd en dat alleen o
ffi
ciële
identieke vervangingsonderdelen worden gebruikt.
15. Bewaar het pneumatisch gereedschap op een
geschikte plaats.
Wanneer u het apparaat niet gebruikt, dient u het te
bewaren op een droge plaats die onbereikbaar is voor
kinderen.
16. Voorkom gevaarlijke situaties.
Stel het apparaat niet bloot aan regen of overmatige
vochtigheid. Gebruik het apparaat niet op plaatsen
die overmatig dampig zijn. Zorg voor goede verlichting
tijdens de werkzaamheden. Gebruik de boor en de
acculader niet in de buurt van brandbare of explosieve
materialen.
Voorkom gebruik van de boor en acculader in de buurt
van brandbare vloeisto
ff
en of gassen.
17.
Onbenodigd gereedschap en de acculader
opruimen.
Wanneer het gereedschap en de acculader niet
gebruikt worden, dienen deze op een hooggelegen
of af te sluiten plaats buiten bereik van kinderen en
onbevoegden te worden opgeborgen. Het toestel en de
acculader dienen op een plaats te worden opgeborgen
waar de temperatuur onder de 40°C is.
18. Wees voorzichtig met het snoer van de acculader.
Het toestel nooit aan het snoer dragen, en
aan het snoertrekkend uit het stopkontakt
verwijderen. Bescherm het snoer tegen
hitte, olie en scherpe voorwerpen.
19. Waneer de oplader niet wordt gebruikt, of wanneer
deze wordt nagekeken en onderhouden, dient u
de stekker van de oplader uit het stopcontact te
trekken.
20. Gebruik uitsluitend de bijbehorende acculader.
Gebruik geen andere acculaders om gevaar te
voorkomen.
(Vertaling van de oorspronkelijke aanwijzingen)
000Book̲NR90GC2.indb 42
000Book̲NR90GC2.indb 42
2015/06/18 16:11:26
2015/06/18 16:11:26