NL
34
1. 12 V loodzuuraccu
2. 12 V AGM-accu
3. Wintermodus voor loodzuuraccu en
AGM-accu
4. 6 V loodzuuraccu
5. Indicatie van laadniveau, elke markering
staat gelijk aan 20%
6. Indicatie van spanning
7. Indicatie van polariteitsfout
8. Indicatie van defecte accu
9. Indicatie van gebrekkige aansluiting
AANWENDING
Het product heeft een ingebouwde
beschermfunctie die ervoor zorgt dat het
product gedurende langere tijd gekoppeld
mag blijven aan de accu (binnen of buiten
het voertuig) wanneer het voertuig niet wordt
gebruikt (bijvoorbeeld als het voertuig niet
regelmatig of seizoensgewijs wordt gebruikt),
zonder risico op beschadiging van de accu.
Het product beschikt ook over functies die
bescherming bieden tegen kortsluiting en
verkeerde aansluiting, en wordt automatisch
ingeschakeld na stroomuitval.
LADEN
WAARSCHUWING!
• Lees deze instructies zorgvuldig door
vóór het laden.
• Koppel de voeding los voordat u de accu
aansluit of loskoppelt.
• Tijdens het opladen van de accu wordt
explosief gas gevormd. Vermijd
ontstekingsbronnen zoals vlammen of
vonken. Zorg voor een goede ventilatie.
• De laadstroom wordt automatisch
ingesteld, afhankelijk van de capaciteit
en/of laadniveau van de accu.
• Wintermodus (voor 12 V loodzuuraccu en
12 V AGM-accu): temperatuur van 5 °C of
minder.
• Ingebouwde oververhittingsbeveiliging en
vonkenbeveiliging.
• Omgevingstemperatuur bij gebruik -10 tot
40 °C, bij opbergen -10 tot 50 °C.
• De laadstroom kan verminderen als de
accutemperatuur tijdens het laden hoger
is dan 40 °C. Als de temperatuur hoger is
dan 45 °C, wordt het laden onderbroken
en wordt het laden hervat wanneer de
accu is afgekoeld tot een veilige
temperatuur.
Indicatie van laadniveau
Elke markering staat gelijk aan 20%. Het kader
knippert tijdens het laden.
Als het kader en alle markeringen aan zijn,
is de accu volledig opgeladen en schakelt
het product over op de ruststand.
Nauwkeurigheid, accuspanning: 0,1 V.
Indicatie van polariteitsfout, accufout en/of
aansluitingsfout.
AANSLUITEN OP DE ACCU
(IN VOERTUIG)
1. Sluit de rode pluskabel (+) aan op de
pluspool (+) van de accu.
2. Verbind de zwarte minkabel (–) op het
chassis van het voertuig, op enige afstand
van de accu en alle brandstofleidingen.
3. Steek de stekker van de oplader in een
geschikt stopcontact. Plaats de lader zo
ver van de accu als de kabel dit toelaat.
Na het laden:
4. Haal de stekker van de lader uit het
stopcontact.
5. Koppel de zwarte minkabel (–) los van het
chassis van het voertuig.
6. Koppel de rode pluskabel (+) los van de
plus-pool (+) van de accu.
Summary of Contents for 021120
Page 3: ...1...