16
17
5
Controle-
lampje
Geeft laadstatus
aan.
Als er accu’s
opgeladen
worden, brandt
het controlelampje
rood. Als de accu’s
opgeladen zijn,
brandt het
controlelampje
groen.
Bij defecte
accu’s of
batterijen begint
het controlelampje
te knipperen.
6
Laadpoort
Laadstation Verbinding tussen
LED-lamp [10] en
laadstation [3]
7
LED-veld
36 LED’s
Lampen
8
Schakelaar
met 2
standen
Schakelaar
aan de
zijkant van
de lamp
Voor het in- en
uitschakelen van
de LED-lamp [10]
in 2 lichtsterktes
9
Haak (niet
afgebeeld)
Draaibare
kunststof
haak
Voor het ophangen
van de lamp
(achterzijde van
de LED- lamp [10])
10
LED-lamp
Lamp
Ingebruikname en bediening
In dit hoofdstuk worden de ingebruikname en de
belangrijkste functies van de universele LED-lamp
beschreven. Lees het hoofdstuk zorgvuldig door om alles
te weten over de mogelijkheden en functies en om ze
vervolgens te kunnen omzetten.
Houd de volgende aanwijzingen en vooral de veiligheids-
instructies aan om verkeerde bediening en mogelijke
defecten te voorkomen. Lees bij problemen de lijst met
mogelijke storingen door.
Stap
Handeling
Omschrijving
1
Plaats accu’s of
batterijen (zie 4)
a) Schuif de afdekking
van het batterijvak aan de
achterzijde van de lamp
naar beneden en til de
afdekking vervolgens op.
b) Leg de bij de verpakking
inbegrepen accu’s in
het vak.
c) Sluit de afdekking
2
Opbouw
Plaats het laadstation op een
stabiel, vlak en normaal
ontvlambaar oppervlak. Steek
de ronde laagspannings-
stekker van de voedings-
adapter in de laadpoort
van het laadstation. Zet
vervolgens de lamp in het
laadstation. Op de voedings-
adapter staat 230V.
3
Opladen
Vóór het eerste gebruik
is het aan te bevelen de
accu´s gedurende ca. 4 uur
op te laden. De accu wordt
alleen opgeladen als de
lamp uitgeschakeld op het
laadstation wordt gezet.
Tijdens het opladen gaat het
rode controlelampje branden.
Na afl oop van het opladen
springt het controlelampje
van rood op groen.
De oplaadduur bedraagt, na
de eerste keer, ca. 4 uur.
De accu moet ook bij niet-
gebruik regelmatig (ca. elk
half jaar) opgeladen worden.
Als u de lamp gebruikt
met niet-oplaadbare
batterijen, mag de lamp
niet in het laadstation gezet
worden.
4
Gebruik met
batterijen
Batterijen kunnen, in
tegenstelling tot accu´s, niet
opgeladen worden.
Zet daarom nooit de LED-
lamp met niet-oplaad-
bare batterijen in een aan-
gesloten laadstation. De lamp
en het laadstation kunnen
beschadigd raken.
Explosiegevaar van de
batterijen!
Controleer of het laadstation
van het stroomnet
losgekoppeld is.
5
Gebruik in het
laadstation
De lamp kan permanent in
het laadstation als tafellamp
gebruikt worden. In ditzelfde
station laadt u de lamp op als
de accu´s leeg zijn.
Om de lamp in te schakelen
gebruikt u de schakelaar met
2 standen aan de zijkant van
de lamp.
6
Gebruik als
handlamp
Met een volle accu brandt
de lamp ca. 2,5 uur en met
batterijen ca. 3 uur. Gebruik
de lamp niet bij volledig lege
accu, zo voorkomt u dat de
accu diepontladen wordt.
Hierdoor kan de accu
beschadigd raken. Om de
lamp in te schakelen gebruikt
u de schakelaar met 2
standen aan de zijkant van
de lamp.
7
Lamp ophangen De lamp kan opgehangen
worden aan de haak die aan
de achterzijde is
aangebracht.
Reiniging
Voordat u de lamp reinigt moet de netstekker uit het
stopcontact getrokken te worden! Uit veiligheidsoverwe-
gingen mag de lamp alleen met een iets vochtige doek
gereinigd worden. Gebruik bij de reiniging geen agres-
sieve reinigingsmiddelen of chemicaliën (oplosmiddelen,
benzine enz.).
00092610bda.indd Abs2:16-Abs2:17
00092610bda.indd Abs2:16-Abs2:17
05.03.2009 12:51:51 Uhr
05.03.2009 12:51:51 Uhr