
101
•
Druk in de alarmmodus
LO AL
(4/11/16/21) bij herhaling op de
SET
-toets (28) teneinde tussen de volgende
alarmfuncties om te schakelen:
•
Wekalarm (uur/ minuten) (24)
•
Alarm voor lage luchtvochtigheid binnen (14)
•
Alarm voor lage ruimtetemperatuur (12)
•
Alarm voor lage luchtvochtigheid buiten (20)
•
Alarm voor lage buitentemperatuur (18)
•
Alarm voor lage absolute luchtdruk (5)
De desbetreffende weergave begint te knipperen.
•
Druk tijdens de desbetreffende weergave op de
MIN/MAX
-toets (30) of de
+
-toets (31) teneinde de
alarmwaarde te wijzigen en bevestig uw selectie door op de
SET
-toets (28) te drukken.
•
Druk tijdens de desbetreffende weergave op de
ALM
-toets (29) teneinde de desbetreffende alarmfunctie
te activeren resp. te deactiveren. Bij een geactiveerde alarmfunctie wordt het overeenkomstige symbool
(6/10/15/26),
HI AL
(4/11/16) en/of
LO AL
(4/11/16) weergegeven.
•
Indien er gedurende 20 seconden niets wordt ingevoerd, dan wordt de modus voor de instellingen
automatisch verlaten. Alternatief drukt u op de
SNOOZE / LIGHT
-toets (32) teneinde de modus voor de
instellingen vóór de selectie van alle waarden te verlaten.
Aanwijzing
Bij reeds geactiveerde alarmfuncties worden steeds de betreffende ingestelde waarden weergegeven, bij
gedeactiveerde alarmfuncties wordt --- resp. -- weergegeven.
•
Indien de weersomstandigheden of de tijd de ingestelde waarden van een geactiveerde alarmfunctie
bereiken, dan wordt het desbetreffende alarm dienovereenkomstig in werking gesteld. Er weerklinkt
een alarmsignaal en de desbetreffende symbolen (6/10/15/26),
HI AL
(4/11/16) en/of
LO AL
(4/11/16)
benevens de alarmwaarde knipperen gedurende 2 minuten.
•
Druk op een willekeurige toets om het alarm te beëindigen.
Aanwijzing – alarm door weersomstandigheden
•
Indien dezelfde alarmfunctie binnen 10 minuten opnieuw in werking wordt gesteld, dan weerklinkt
er geen alarmsignaal meer. Het symbool en de alarmwaarde knipperen zolang, totdat zich de
weersomstandigheden hebben gestabiliseerd.
•
Indien de weersomstandigheden onder resp. boven de ingestelde waarde van de alarmfunctie geraken,
dan wordt de alarmfunctie automatisch opnieuw geactiveerd.
•
Indien het alarm voor hoge/ lage buitentemperatuur door de dauwpunttemperatuur in werking wordt
gesteld, dan begint bovendien
DEW POINT
te knipperen.