39
13- Toets ↑
14- Functie-indicatoren
15- Kleine inbussleutel
16- Wielen
17- Verticale buizen
18- Metalen onderstel
19- Extensie onderstel
20- Sluitringen x 6
21- Schroeven x 6
22- Kabel stuurstang
23- Kabel verticale buis
24- Schroeven x 2
25- Draaiknoppen x 2
26- Draaiknoppen stuurstang
27- Sleutel
28- Hartslagsensoren
29- Schroeven band
Montage-instructies:
1. Open de doos, haal alle onderdelen
uit de verpakking en neem de loopband
eruit.
PLAATSEN EXTENSIE METALEN
ONDERSTEL (Zie Fig. 6)
2. Plaats de band in verticale stand op
een vlakke ondergrond.
3. Zorg dat de draaiknop van de verticale
buis (5) geplaatst is en het onderstel (3) op
de verticale buis (17) bevestigd is.
4. Bevestig met de grote inbussleutel
(16) de extensie van het onderstel (19)
op het metalen onderstel (18) met de 6
sluitringen (2) en de 6 schroeven (21).
PLAATSEN STUURSTANG (Zie Fig. 7)
5. Verwijder de draaiknop van de
verticale buis (5) die het onderstel (3) aan
de verticale buis (17) bevestigt.
6. Breng het onderstel (3) langzaamaan
naar beneden en zet het op de vloer.
7. Sluit de kabel van de stuurstang (22)
aan op de kabel van de verticale buis (23).
Zie Afb. 7
8. Plaats de stuurstang (6) op de
verticale buizen (17) en bevestig ze met
de 2 schroeven (24) en de moeren (25),
en draai ze vast met de kleine inbussleutel
(15) en de sleutel (27). Controleer of hij
goed bevestigd is.
9. Bevestig de stuurstang met de 2
draaiknoppen voor de stuurstang (26).
PLAATSEN CONSOLE (Zie Fig. 8)
10. Til het bedieningspaneel (1) op om het
in de juiste stand te brengen en zet het
vast met de draaiknop van het paneel (8).
BELANGRIJK:
11. Voordat u de loopband gebruikt, moet
u erop letten dat het onderstel (3) goed
is vastgezet met de verticale buizen (17)
Draai hiertoe de vergrendelknop (7) aan.
(Zie fig.3)
Gebruiksaanwijzing:
1. Steek de stekker in het stopcontact.
2. Druk op de aan/uit-schakelaar (9) aan
de voorkant van het toestel.
3. De veiligheidssleutel (2) is voorzien
van een clip om hem op de kleding te
klemmen. Bevestig hem op de kleding die
u aan heeft.
4. Breng het andere uiteinde van
de veiligheidssleutel (2) op het
bedieningspaneel (1) aan. Deze blijft
dankzij de magneet vastzitten. De kabel
tussen de clip en het bedieningspaneel
moet zo lang zijn dat hij direct loskomt
als u iets naar achteren loopt. Klem de
veiligheidssleutel altijd op uw kleding
wanneer u de loopband gebruikt.
Nadat u de veiligheidssleutel (2) aan het
bedieningspaneel (1) hebt bevestigd,
verschijnt op het scherm 0.0.
5. Druk op de toets
(11) om de band
te starten. Het toestel komt pas na 3
seconden in werking. Deze worden op het
scherm aangegeven en waarschuwen u
met akoestische signalen, zodat u zich
kunt voorbereiden. Na deze 3 seconden
komt de band in beweging, het toestel
schakelt in de handmatige modus en de
snelheid wordt op het scherm
weergegeven.
De snelheid bij aanvang is 1 km/u.
6. Druk op de toets ↑ (13) om de snelheid
in stappen van 0,1 te verhogen tot 6 km/u.
7. Druk op de toets ↓ (12) om de snelheid
te verlagen.
8. Als u op de toets MODE (10) drukt,
worden de andere functie-opties op het
scherm weergegeven. Bij het indrukken
van de toets worden afwisselend de
snelheid (SPEED), de tijd (TIJD),
de afstand (DIST), de verbrande
calorieën (CAL) en de hartslag (PULSE)
weergegeven. Als de indicator op de
SCAN-functie staat, geeft het scherm
om de 5 seconden achtereenvolgens de
snelheid, tijd, afstand en calorieën weer,
zonder dat u op een knop hoeft te drukken.
9. Kies, om te weten wat uw hartslag is,
de optie PULSE op de console en plaats
een hand op elk van de hartslagsensoren
(28) tot uw hartslag op het scherm
weergegeven wordt.
10. De functie-indicator (14) van de
gekozen functie licht op.
Opmerking: Telkens wanneer u een
programma gebruikt, worden de gegevens
betreffende afgelegde afstand, tijd en
calorieën opgeslagen. Druk, om de
weergaven terug te zetten op nul, met
stopgezette band op de knop Mode (20)
gedurende 2 seconden.
11. De loopband heeft een handmatige
modus (P0) en 3 automatische
programma’s:
P0 - Handmatige modus
P1 - Intervallen
P2 - Weerstand
P3 - Cardiotraining
Om van programma te wisselen moeten
de weergaven eerst terug op nul gezet
worden. Om de weergaven terug op nul
te zetten houdt u de MODE-knop (10)
ingedrukt tot u een geluidssignaal hoort.
Zodra u het geluidssignaal hebt gehoord,
laat u de MODE-toets los en drukt u
kort op de MODE-toets (10) totdat u de
hartslagfunctie (PULSE) hebt gevonden.
Vervolgens drukt u nogmaals op de
MODE-toets (10). Op de display knippert
het programma waarin u zich bevindt
(P0, P1, P2 of P3). Gebruik de toets ↓
(12) en de toets ↑ (13) om het gewenste
programma te kiezen.
Zelfs in de automatische programma’s
kunt u de snelheid naar wens lager of
hoger instellen. Wanneer het programma
de snelheid automatisch varieert, wordt
deze evenredig verhoogd en verlaagd.
In het programma P1 varieert de snelheid
Summary of Contents for SLIM FOLD
Page 2: ...1 11 10 12 13...
Page 3: ...3 2 1 2 4 5 3 3...
Page 4: ...4 4 5 3 4 5 2 1 3 2 1...
Page 5: ...17 6 7 8 9...
Page 6: ...6...
Page 42: ......
Page 43: ......