Nederla
n
ds (NL)
113
17. Onderhoud
17.1 CU 372
De CU 372 is onderhoudsvrij. De unit moet schoon en droog
gehouden worden. Bescherm deze tegen direct zonlicht. De tem-
peratuur van de CU 372 mag de maximale omgevingstempera-
tuur niet overschrijden. Zie paragraaf
.
17.2 Regelmatige inspecties
Het RCME-systeem moet met regelmatige tussenpozen worden
geïnspecteerd. Dit moet plaatsvinden met uitgeschakeld
systeem.
Voer de volgende acties uit:
• Controleer het inwendig leidingwerk, de pomp en de buffer-
tank op lekken.
• Controleer de voordruk van het drukvat en pas deze zo nodig
aan. Zie paragraaf
• Controleer of de boosterpomp stil en soepel werkt zonder tril-
lingen of hinderlijk lawaai.
Als er storingen worden gevonden, raadpleegt u paragraaf
.
Zorg na de inspectie dat de isolatiekleppen volledig open zijn en
dat de voeding naar het RCME-systeem weer wordt ingescha-
keld.
17.3 Geïntegreerd drukvat
Controleer de voordruk van het vat en pas deze zo nodig aan,
voordat de boosterpomp met water wordt gevuld. Indien het
systeem al gevuld is en de pomp draait, ga dan als volgt te werk:
1. Schakel de voeding naar het RCME-systeem uit.
2. Verminder de waterdruk door een kraan te openen in de pers-
leiding van het systeem. Laat de kraan open terwijl de voor-
druk gecontroleerd en aangepast wordt.
3. De voordruk kan nu gecontroleerd worden met een banden-
spanningsmeter. De luchtklep bevindt zich onder het smalle
deksel boven op het drukvat.
Voor kleine drukaanpassingen kan een voetpomp gebruikt
worden. Indien grote hoeveelheden gas vereist zijn, gebruik
dan droge stikstof om corrosie in het vat te voorkomen.
Instelvoorbeeld:
Indien de persdruk ingesteld is op 4,5 bar, moet de voordruk
4,5 x 0,7 = 3,15 bar bedragen.
18. Buiten werking stellen van het RCME-
systeem
Stel het RCME-systeem buiten werking door de hoofdschakelaar
uit te zetten.
19. Technische specificaties
19.1 Druk
Maximale werkdruk: 5 bar.
19.2 Temperaturen
Vloeistoftemperatuur: 3-40 °C.
Maximale omgevingstemperatuur 40 °C.
19.3 Relatieve luchtvochtigheid
Maximaal 95 %.
19.4 Geluidsbelasting
65 dB(A).
19.5 Beschermingsklasse
IP54.
19.6 Volume van de buffertank
Nominaal volume: 160 liter.
Effectief watervolume: 108 liter.
Minimaal bedrijfsvolume van de boosterpomp: 41 liter.
19.7 Gewicht van de RCME-unit
Gewicht met gevulde buffertank: 200 kg.
Het opgegeven gewicht omvat de grondplaat, boosterpomp en
buffertank.
19.8 Afmetingen
Zie afb.
op pagina
.
20. Elektrische gegevens
20.1 Voedingsspannnig
3 x 400 VAC - 10 %/+ 10 %, 50 Hz, PE.
Waarschuwing
Voorafgaande aan werkzaamheden aan pompen,
klemmenblokken of besturingskast, dient u
ervoor te zorgen dat de voedingspanning al ten
minste vijf minuten is uitgeschakeld en niet per
ongeluk opnieuw kan worden ingeschakeld.
N.B.
Stel de voordruk van het vat in op 70 % van de
instelwaarde geselecteerd op het besturingspa-
neel van de boosterpomp (persdruk van de boos-
terpomp).
Meet de voordruk terwijl het systeem niet onder
druk staat.
Indien de voordruk niet correct ingesteld wordt,
kan dit leiden tot foutieve werking van de RCME-
unit.
Waarschuwing
De geleiders naar de hoofdschakelaar staan nog
steeds onder spanning. Vergrendel de hoofd-
schakelaar, zodat de voeding niet per ongeluk
ingeschakeld kan worden.