212
9. Storingstabel
10. Afvalverwerking
Het afvoeren van dit product of onderdelen ervan
dient te geschieden overeenkomstig de volgende
richtlijnen:
1. Maak gebruik van de plaatselijke publieke of pri-
vate afvalverwerkingsdienst.
2. Indien een dergelijke afvalverwerkingsdienst niet
bestaat of de in het product gebruikte materialen
niet kan verwerken, lever dan het product of de
schadelijke materialen in bij de dichtstbijzijnde
Grundfos onderneming of service werkplaats.
Storing
Oorzaak
Remedie
De dosering is gestopt
of de opbrengst is te
laag.
Kleppen lekken of zijn verstopt.
Controleer en reinig de kleppen.
Kleppen niet juist gemonteerd.
Verwijder en herplaats de kleppen. Controleer
of de richting van de pijl op het klephuis over-
eenkomstig de stroomrichting is. Controleer
of alle O-ringen correct zijn geplaatst.
Zuigklep of zuigleiding lek of ge-
blokkeerd.
Maak de zuigleiding schoon en controleer de
afdichting.
Aanzuighoogte te hoog.
Plaats de pomp op een lagere positie.
Plaats een aanzuigtank.
Te hoge viscositeit.
Selecteer de anti-cavitatie functie, zie para-
graaf 4.14.
Monteer een leiding/slang met een grotere
diameter.
Monteer veerbelaste kogels of breng RVS ko-
gels aan.
Onjuiste kalibratie.
Kalibreer de pomp, zie hoofdstuk 6.
De dosering is te veel
of te weinig.
Onjuiste kalibratie.
Kalibreer de pomp, zie hoofdstuk 6.
Pomp doseert onre-
gelmatig.
Kleppen lekken of zijn verstopt.
Controleer en reinig de kleppen.
Lekkage bij aftapgat.
Defect membraan.
Monteer een nieuw membraan.
Regelmatige mem-
braan storingen.
Membraan niet goed gemonteerd.
Monteer een nieuw membraan en overtuig u
ervan dat het membraan goed gemonteerd is.
Tegendruk te hoog (gemeten aan
de pers van de pomp).
Controleer het systeem. Controleer de injec-
tieklep, indien nodig. Verlaag de pulsaties in
zuig en persleiding door het plaatsen van een
pulsatiedemper.
Afzettingen in de pompkop.
Reinig/spoel de pompkop.
Wijzigingen voorbehouden.