44
7.3 Automatische nachtverlaging
Om verzekerd te zijn van een juist functioneren van
het automatische nachtverlaging,
moeten
de vol-
gende aanwijzingen in acht worden genomen:
• de pomp moet in de aanvoerleiding worden gein-
stalleerd.
• Het systeem moet uitgerust zijn met een flowtem-
peratuur sensor en een apparaat voor automati-
sche controle op het overschakelen tussen
normaal en nachtbedrijf.
Om de automatische nachtverlaging te activeren
stelt u de instelknop in op
, zie
u
. (Pos. 1 = auto-
matische nachtverlaging, pos. 2 = normaal bedrijf.)
Let op:
Wanneer het verwarmingssysteem niet naar
behoren functioneerd (te lage warmtecapaciteit),
controleer dan of de automatische nachtverlaging in-
gesteld staat. Zo ja, schakel deze functie uit.
Indien eenmaal de automatische nachtverlaging is
ingeschakeld, zal de pomp automatisch omschake-
len tussen normaal- en nachtverlaging, zie
t
.
(Pos. 1 = normaal bedrijf, pos. 2 = geen automati-
sche nachtverlaging, pos. 3 = met automatische
nachtverlaging.)
Overschakelen tussen normaal bedrijf en nachtverla-
ging hangt af van de aanvoerleidingstemperatuur.
De pomp schakelt na ongeveer 2 uur automatisch
over naar nachtverlaging indien de temperatuurop-
nemer een daling van de aanvoertemperatuur van
meer dan 10-15°C waarneemt. De temperatuursda-
ling moet minstens 0,1°C/min. zijn.
Omschakeling naar normaal bedrijf vindt plaats zon-
der tijdsvertraging wanneer de aanvoertemperatuur
ongeveer 10°C gestegen is.
Let op:
De nachtverlaging wordt uitgeschakeld,
wanneer de instelknop op snelheid I, II of III inge-
steld wordt.
7.4 Pomp controle
Gedurende bedrijf veranderd de opvoerhoogte con-
form het principe van proportionele druk. In deze
stand zal de pompkarakteristiek en als gevolg hier-
van ook het vermogen afhangen van de werkelijke
waterbehoefte.
In voorbeeld
r
veranderd het werkpunt van de
pomp van (1) naar (2), omdat de gewijzigde
systeemkarakteristiek (de thermostatische kleppen
zijn gesloten) zorgt voor een lagere vraag.
8. Technische gegevens
Voltage:
1 x 230 V ±10%, 50 Hz, PE.
Motor beveiliging:
De motor behoeft geen externe
motorbeveiliging.
Beschermingsklasse:
IP 42.
Isolatieklasse:
F.
Relatieve luchtvochtigheid:
Max. 95%.
Systeemdruk:
Maximaal 10 bar, 102 m opvoer-
hoogte.
Systeemdruk:
Bij +75°C: 0,5 m opvoerhoogte,
bij +90°C: 2,8 m opvoerhoogte, bij +110°C: 11,0 m
opvoerhoogte.
EMC:
EN 61 000-6-1 en EN 61 000-6-3.
Geluidsniveau:
Het geluidsniveau van de pomp is
lager dan 43 dB(A).
Omgevingstemperatuur:
0°C tot +40°C.
Temperatuurklasse:
TF110 tot CEN 335-2-51.
Omgevingstemperatuur:
De maximale omgevings-
temperatuur mag niet hoger zijn dan +125°C.
Vloeistoftemperatuur:
+2°C tot +110°C.
Pompen in huishoudelijke warm tapwatersystemen:
Continue: +15°C tot +60°C.
Om condensatie in de klemmenkast en de stator te
voorkomen, dient de temperatuur van het medium al-
tijd hoger te zijn dan de omgevingstemperatuur. Zie
tabel.
Pompen die in combinatie met gasboilers
met een kleine watervoorraad toegepast
worden, mogen nooit op de automatische
nachtstand ingesteld worden.
Omgevings-
temperatuur
[°C]
Vloeistoftemperatuur
Min. [°C]
Max. [°C]
0 2
110
10 10
110
20 20
110
30 30
110
35 35
90
40 40
70
Summary of Contents for ALPHA Pro
Page 1: ...GRUNDFOS ALPHA Pro GRUNDFOS INSTRUCTIONS Installation and operating instructions ...
Page 140: ...140 n TM03 0918 0805 o TM03 0906 0705 p TM03 0920 0805 q TM02 0640 0301 r TM01 8597 0400 ...
Page 141: ...141 s 1 2 3 4 5 6 ...
Page 142: ...142 t TM01 8690 0600 1 2 3 ...
Page 143: ...143 u TM02 0634 4900 Pos 1 Pos 2 ...