Grammer MSG45/421, Manual

Page: 66 / 84

Aanwijzingen
66
NL

De bedieningshandleiding moet vóór ingebruikneming volledig worden gelezen.

De bedieningshandleiding moet in het voertuig worden meegevoerd en op elk moment
voor de voertuigbestuurder toegankelijk zijn.

De bestuurdersstoel mag alleen door daartoe gekwalificeerd personeel gemonteerd,
onderhouden en gerepareerd.worden.
Eventuele landspecifieke voorschriften en montagevoorschriften van de voertuigfabrikant
moeten daarbij in acht worden genomen.
De desbetreffende landspecifieke montagevoorschriften zijn bij
GRAMMER AG en haar
vertegenwoordigers of bij de voertuigfabrikant verkrijgbaar.

Voor het behoud van uw gezondheid is een altijd functionerende en individueel ingestelde
bestuurdersstoel voorwaarde. Behoud de functionaliteit van uw bestuurdersstoel door
onderhoud en regelmatige functiecontroles.
De functiecontroles moeten op zijn minst aan de onderhoudsintervallen van het
voertuig worden aangepast (zie onderhoudsschema van het voertuig).

De bedieningshandleiding moet bij de bestuurdersstoel worden bewaard. Indien de
bestuurdersstoel aan derden wordt doorgegeven moet daarbij ook de
bedieningshandleiding worden doorgegeven.

Wijzigingen, die de technische vooruitgang dienen en de daaruit voortvloeiende
afwijkingen t.o.v. de standaardstoel, zijn voorbehouden.
Veiligheidsaanwijzingen

Onjuist ingestelde bestuurdersstoelen hebben een lager trillingsbereik.
Ter voorkoming van persoonlijk letsel moet
vóór elke ingebruikneming van het voertuig
en bij elke wisseling van bestuurder de gewichtsinstelling op het individuele gewicht
van de bestuurder zijn uitgevoerd.

Om letsel te voorkomen, mogen geen voorwerpen in het trillingsbereik van de
bestuurdersstoel worden opgeborgen.

Vóór de ingebruikneming van de bestuurdersstoel moeten eventueel aanwezige
verpakkingsmaterialen van de zit- en rugkussens worden verwijderd.

Om het risico van ongevallen te voorkomen, moet vóór de ingebruikneming van het
voertuig worden gecontroleerd, of alle instelinrichtingen correct zijn vastgezet.

De instelinrichtingen van de bestuurdersstoel mogen tijdens gebruik niet worden
bediend.

Hendel van de instelinrichting voor de lengteverstelling bij bediening alleen aan de
voorzijde aan de hiervoor bedoelde verzonken greep vastpakken (niet omsluiten).
–
GEVAAR VOOR BEKNELLING –

Bij verwijderd rugkussen mag de rugleuninginstelling alleen worden bediend, wanneer
de rugleuningplaat met bijv. de hand wordt ondersteund. Bij niet in acht nemen hiervan
bestaat
verhoogd gevaar voor letsel door het naar voren schieten van de
rugleuningplaat.