![GOK BC-1-2 Assembly And Operating Manual Download Page 59](http://html1.mh-extra.com/html/gok/bc-1-2/bc-1-2_assembly-and-operating-manual_2239102059.webp)
Overloopbeveiliging type BC-1
11 / 16
Uitgang
Contact gesloten bij alarm Contact open bij
alarm
Contact gesloten bij
bedrijf(sgereedheid)
Alarm 1
Klem 1 + 3
Klem 2 + 3
Alarm 2
Klem 6 + 8
Klem 7 + 8
Bedrijf
Klem 11 + 12
Aanwijzingen voor Zwitserland
Voor afsluitorganen en transportpompen in Zwitserland moet met het volgende rekening
worden gehouden:
Deze inrichtingen zijn per installatie zeer verschillend en kunnen niet algemeen worden
gespecificeerd. In het bijzonder moet de exploitant van de installatie een geschikt, door de
speciale vulbeveiliging automatisch aangestuurd afsluitorgaan inbouwen (bijv.
magneetventiel). Dit geschiedt in het kader van de normale vergunningsprocedure en met
toestemming van de verantwoordelijke kantonale instantie.
Bij opslaginstallatie met meerdere reservoirs en met een gezamenlijke vulleiding kan ook een
enkel automatisch aangestuurd afsluitorgaan voldoende zijn, als elke tank minimaal over een
handschuif beschikt en de vulniveaus van alle reservoirs ten opzichte van elkaar gelijk zijn.
Bij installaties met eigen stationaire transportpompen moet de speciale vulbeveiliging bij het
bereiken van het maximaal toegestane vulniveau, dat door het nuttig volume conform art. 20
VWF bepaald wordt, uiterlijk bij het aanspreken van de voeler en voor het sluiten van het
automatische afsluitorgaan ook de transportpompen uitschakelen.
Aansluiting van externe knoppen voor alarmuitschakeling
Er mag geen externe spanning op de klem 9 + 10 of op klem 13 + 14 worden
aangebracht!
De indicator beschikt over een ingang voor een externe bevestigingsknop (klem 9 + 10). De
functie komt overeen met de in de indicator geïntegreerde knop
Alarmton Quittieren
[Alarmtoon Bevestigen]
, waarmee het - in geval van alarm - akoestische alarm alsook de
uitgang
Alarm 2
bevestigd (uitgeschakeld) kan worden. De indicator beschikt over een
ingang voor een externe testknop (klem 13 + 14). De functie komt overeen met de in de
indicator geïntegreerde knop
Prüfen [Testen]
, waarmee de alarmfunctie in de stand-
bymodus gecontroleerd kan worden: De rode led
Alarm
en de zoemtoon gaan aan.
Na voltooiing van de aansluiting van de klemmen de frontplaat terug vastschroeven!
INBEDRIJFSTELLING
Er zijn geen instellingen aan de indicator nodig.
De inbedrijfstelling van de overvulbeveiliging BC-1 geschiedt na voltooiing van de montage
door het inschakelen van de voedingsspanning. Er volgt eerst een startalarmmelding, die via
de rode led
Alarm
wordt getoond en via een zoemer akoestisch wordt gemeld - de
relaisuitgangen
Alarm 1
en
Alarm 2
met eventueel aangesloten externe meld- of
aanstuurinrichtingen (bijv. magneetventiel, signaalclaxon of -lamp) zijn daarbij geschakeld.
Na ca. 20 s dooft deze alarmmelding en brandt enkel de groene led
Betrieb [Bedrijf]
- de
relaisuitgang Betrieb [Bedrijf] wordt daarbij ingeschakeld, zodat een eventueel aangesloten
externe signaallamp eveneens brandt.
De relaisuitgangen
Alarm 1
en
Alarm 2
zijn uitgeschakeld.
Vervolgens dient er een functiecontrole van alle componenten van de overvulbeveiliging te
worden uitgevoerd (inclusief eventueel aangesloten meld- of aanstuurinrichtingen).
De gebruiksaanwijzingen van de aangesloten apparaten dienen geraadpleegd te worden.
Het indrukken van de knop
Prüfen [Testen]
op de indicator lokt een alarm uit. Daarbij moet
er een alarmmelding zoals hierboven beschreven plaatsvinden.