Tabel 1. Maximale kabellengte (meters) met een minimale DI
voedingsspanning van 10.5 V
4-Draads IADS
bus
IADS modules separaat gevoed door externe
voeding (4-draads IADS bus)
32 IADS modules:
AD011 (UL=1), AD111 (UL=2)
Kabeltype
2 x 0.5 mm
2 x 2 x 0.5 mm
# Aders
1 + 1
2 + 2
IADS bus
0.5 mm
1 mm
Bus
S 1 x 800 m
1 x 1600 m
Ster
T 16 x 200 m
16 x 400 m
U 1 x 80 m
1 x 880 m
Gebundeld
V 16 x 40 m
16 x 40 m
2-Draads IADS
bus
IADS modules gevoed vanuit de IADS bus
(2-draads IADS bus)
16 IADS modules:
EV435-AD (UL=8), EV435AM-AD (UL=16)
Kabeltype
2 x 0.5 mm
2 x 2 x 0.5 mm
# Aders
1 + 1
2 + 2
IADS bus
0.5 mm
1 mm
Bus
S 1 x 200 m
1 x 400 m
Ster
T 16 x 200 m
16 x 400 m
U 1 x 40 m
1 x 80 m
Gebundeld
V 16 x 10 m
16 x 20 m
De afstanden S, T, U en V zijn weergegeven in Fig. .
De voedingsspanning voor de conventionele detectoren is niet
meegenomen.
IADS module addresinstellingen en ingang /
uitg
a
ngsnumering
Het ingang- en uitgangsnummer van de IADS module is direct
gekoppeld aan de adresinstelling van de IADS module en het ATS1290
DI adres. De IADS module nummering begint bij dipswitch instelling
adres 0.
Tabel 2. Voorbeelden van adresinstellingen
1e DI ingang Module (bijv. EV435-AD)
adres
Dipswitch instelling op
module
17 0
00000000
18 1
10000000
19 2
01000000
4e DI ingang Module (bijv. EV435-AD)
adres
Dipswitch instelling op
module
65 0
00000000
66 1
10000000
67 2
01000000
15e DI
ingang
Module (bijv. EV435-AD)
adres
Dipswitch instelling op
module
241 0
00000000
242 1
10000000
243 2
01000000
Functionaliteit combineren op één uitgang
Bij bepaalde toepassingen is het aan te bevelen functionaliteit te
combineren op één uitgang om uitgangen vrij te houden voor andere
toepassingen. Bijvoorbeeld, in- en uitschakelen van de looptest-LED’s
voor de AD111.
Normaal is één uitgang, die de looptest-LED kan in- en uitschakelen,
direct gekoppeld vanuit het controlepaneel aan de IADS module. Elke
uitgang kan één looptest-LED van één conventionele melder sturen.
Het is ook mogelijk om de looptest LED’s uitgangen van alle AD111
modules te sturen door één controlepaneel uitgang. Voor deze
oplossing is het noodzakelijk dat het uitgangsnummer zich binnen het
DI-bereik bevindt. Programmeer bij alle IADS modules op de
geheugenlocatie "ATS-uitgang" het zelfde uitgangsnummer. Als
meerdere gebieden afzonderlijk moeten worden gestuurd, dient men
meerdere uitgangen te gebruiken.
Inleren van de IADS modules
IADS modules moeten worden herkend door de ATS1290 IADS DI
alvorens een module statusgegevens kan verzenden of kan worden
geconfigureerd door de ATS1290 IADS DI.
Om dit te realiseren is de ATS1290 IADS DI uitgerust met een jumper
(JP2, Fig. , ). Als u deze jumper enkele seconden kortsluit wordt de
inleermodus gestart, in deze mode worden de modules geregistreerd.
Eventuele aanvullende instellingen van de modules kunnen worden
ingesteld door middel van jumpers of dipswitches, of via een
configuratiemenu dat deel uitmaakt van het ATS1290-menu.
Raadpleeg de handleiding van een module voor meer informatie over
de beschikbare instellingen.
ATS1290 programmeermenu
De ATS1290 DI beschikt over een eigen menu met opties om de
ATS1290 te programmeren. Dit menu kunt u als volgt openen:
•
Sluit de ATS1290 DI aan op de Advisor MASTER.
•
Voer in het installateursmenu van de Advisor MASTER de volgende
handelingen uit:
o
Activeer het pollen van de ATS1290 (installateursmenu 4).
o
Open installateursmenu 28 – Remote devices.
o
Selecteer 1-DGP.
o
Selecteer het adres van de ATS1290.
U bevindt zich nu in het menu van de ATS1290 DI.
Uitleg van het menu
1. DGP Status (DI status)
Hier kunt u informatie ophalen over de status van de ATS1290.
Gebruik de ENTER-toets om door de verschillende menuopties te
bladeren.
1.1. Operating. DI status)
Geeft de status van de module aan: DI-sabotage, modules offline
(vermist), dubbele modules, enz.
1.2. Device settings (Module status)
Laat op één regel zien hoeveel modules bekend zijn bij het systeem,
hoeveel modules een alarmsituatie melden en hoeveel modules een
sabotagealarm melden.
1.3. I/O range (I/O bereik)
Geeft de DI-nummers met de ingangsnummers en uitgangsnummers
die ermee zijn geassocieerd.
1.4. Voltage (Voedingsspanning)
Bedrijfsspanning van de DI.
1.5. Current (Stroomverbruik)
Huidig stroomverbruik van de IADS bus.
2. Device status (Module status)
Toont een lijst van alle modules, inclusief het ingangnummer en IADS
adres, de IADS modulecategorie en het moduletype.
Bij een IADS PIR op het eerste adres van DI 1 ziet u bijvoorbeeld de
volgende tekst op het scherm.
17/0,PIR,T0
Input No:
Er zijn in het systeem zes categorieën gedefinieerd. Deze worden
automatisch door de DI herkend. Per categorie bestaan diverse typen
die een subgroep vormen.
Voor I/O zijn er bijvoorbeeld de AD011 en AD111, die respectievelijk
corresponderen met typen T2 en T3.
9