38
Aanwijzingen
‒
De looptijd van de intensiefstand is begrensd tot
6 minuten.
‒
Na afloop van de 6 minuten schakelt het apparaat
terug naar de laatst gekozen ventilatorstand.
‒
De intensiefstand kan in uitgeschakelde toestand
geactiveerd worden, na afloop van de 6 minuten
wordt het apparaat weer uitgeschakeld.
Naloop ventilator
Bij naloop van de ventilator loopt het apparaat op de als
laatste ingesteld stand na en wordt na 30 minuten
automatisch uitgeschakeld.
1
Ventilatiestand instellen.
2
Toets 2
ž
ingedrukt houden.
De ventilatornaloop is geactiveerd. De toets van de
ingestelde stand knippert groen.
Interval-ventilatie
Bij de interval-ventilatie wordt de ventilatie automatisch
gedurende 6 minuten per uur in de laagste stand
geschakeld. Na 24 uur wordt de interval-ventilatie
uitgeschakeld.
Inschakelen
Toets 3
μ
ingedrukt houden.
De intervalventilatie is geactiveerd. De toets 1
œ
knippert.
Uitschakelen
Toets 3
μ
ingedrukt houden of toets 1
œ
indrukken.
Verlichting
U kunt de verlichting onafhankelijk van de ventilatie in-
en uitschakelen.
Toets
ž
indrukken.
De verlichting is ingeschakeld.
Helderheid instellen
Toets
ž
ingedrukt houden tot de gewenste helderheid
verkregen is.
Verzadigingsindicatie
Wanneer de ingebouwde metalen vetfilters verzadigd
zijn, is de verzadigingsindicatie continu verlicht.
In het hoofdstuk
Reinigen en verzorgen
kunt u lezen hoe u
metalen vetfilters schoonmaakt.
Verzadigingsindicatie terugzetten
1
Apparaat uitschakelen.
2
Toets 1
œ
drie seconden ingedrukt houden.
De verzadigingsindicatie is teruggezet en gaat uit.
Reiniging en onderhoud
m
Risico van verbranding!
Het toestel wordt heet tijdens de bereiding, vooral in de
buurt van lampen. Laat het voor de reiniging afkoelen.
m
Gevaar van een elektrische schok!
Binnendringend vocht kan een schok veroorzaken. Het
toestel alleen met een vochtige doek schoonmaken.
Vóór het reinigen de netstekker uit het stopcontact
halen of de zekering in de meterkast uitschakelen.
m
Kans op een elektrische schok!
Binnendringend vocht kan een schok veroorzaken.
Geen hogedrukreiniger of stoomreiniger gebruiken.
m
Risico van letsel!
Bepaalde onderdelen in het toestel kunnen scherpe
randen hebben. Veiligheidshandschoenen dragen.
Schoonmaakmiddelen
Let op de opgaven in de tabel, om te voorkomen dat de
verschillende oppervlakken door verkeerde
schoonmaakmiddelen worden beschadigd. Gebruik
▯
geen scherpe of schurende reinigingsmiddelen,
▯
geen sterk alcoholhoudende reinigingsmiddelen,
▯
geen harde schuur- of schoonmaaksponsjes,
▯
geen hogedrukreinigers of stoomstraalapparaten.
Was nieuwe vaatdoekjes voor gebruik grondig uit.
Neem alle aanwijzingen en waarschuwingen in acht die
bij de reinigingsmiddelen vermeld worden.
Gebied
Schoonmaakmiddelen
Roestvrij staal
Warm zeepsop:
Met een schoonmaakdoekje reinigen
en met een zachte doek nadrogen.
Roestvrijstalen oppervlakken uitsluitend
reingen in de slijprichting.
Bij de servicedienst of in speciaalzaken
zijn speciale onderhoudsmiddelen voor
roestvrij staal verkrijgbaar. Het schoon-
maakmiddel heel dun opbrengen met
een zachte doek.
Gelakte oppervlak-
ken
Warm zeepsop:
Met een vochtig schoonmaakdoekje rei-
nigen en met een zachte doek nadro-
gen.
Geen reinigingsmiddel voor roestvrij
staal gebruiken.
Aluminium en kunst-
stof
Glasreiniger:
met een zachte doek schoonmaken.
Summary of Contents for AC 200
Page 43: ......