ATLAS D 30 SI UNIT
71
NL
Controles tijdens de werking
•
Schakel het apparaat in zoals beschreven in sez. 2.3.
•
Controleer de lekdichtheid van het brandstofcircuit en van de waterinstallaties.
•
Controleer de doeltreffendheid van de afvoerleiding en de rookgas-luchtpijpen
tijdens de werking van de verwarmingsketel.
•
Controleer of de watercirculatie tussen de verwarmingsketel en de installaties cor-
rect verloopt.
•
Controleer of de ontsteking van de verwarmingsketel correct werkt door hem ver-
schillende malen te ontsteken en weer uit te zetten door middel van de omgeving-
sthermostaat of de afstandsbediening.
•
Controleer of de deuren van brander en brandstofkamer hermetisch sluiten.
•
Controleer of de brander naar behoren werkt.
•
Voer brandstofanalyse uit (met de verwarmingsketel in stabiele toestand) en contro-
leer of het gehalte aan CO
2
in de rookgassen tussen 11% en 12% ligt.
•
Controleer de correcte programmering van de parameters en programmeer het ap-
paraat naar gelang de persoonlijke behoeften (compensatiecurve, vermogen, tem-
peratuur e.d.).
4.3 Onderhoud
Periodiek onderhoud
Met het oog op langdurige goede werking van het apparaat moet het jaarlijks door
gekwalificeerd personeel op de volgende punten gecontroleerd worden:
•
De besturings- en veiligheidsinrichtingen moeten correct functioneren
•
Het circuit voor rookafvoer moet optimaal functioneren.
•
Controleer of de brandstoftoevoer- en -afvoerleidingen niet verstopt of beschadigd
zijn.
•
Reinig het filter van de brandstofaanzuigleiding.
•
Bepaal het juiste brandstofverbruik
•
Reinig de verbrandingskop bij de brandstofuitgang, op de wervelschijf.
•
Laat de brander gedurende ongeveer 10 minuten op volle kracht werken en analy-
seer daarna het verbrandingsproces als volgt:
-
De juiste afstelling van alle elementen, die in deze handleiding vermeld staan
-
Temperatuur van de rook in de afvoerleiding
-
Percentage CO2
•
De lucht-rookgaspijpen en het eindstuk moeten vrij zijn van obstakels en geen
lekken hebben
•
Brander en warmtewisselaar moeten schoon zijn, zonder afzettingen. Maak geen
gebruik van chemische producten of staalborstels om ze te reinigen.
•
De gas- en waterinstallaties moeten lekdicht zijn.
•
De waterdruk van de installatie moet in de ruststand circa 1 bar zijn; indien dit niet
het geval is, de installatie naar deze waarde terugbrengen.
•
De circulatiepomp mag niet geblokkeerd zijn.
•
Het expansievat moet gevuld zijn.
•
Controleer de magnesiumanode en vervang ze, indien nodig.
A
Ommanteling, paneel en sierelementen van de verwarmingsketel kunnen zo-
nodig schoongemaakt worden met een zachte doek, eventueel bevochtigd met
water met zeepoplossing. Vermijd het gebruik van elke soort schuurmiddel of
oplosmiddel.
Reiniging van de verwarmingsketel
1.
Schakel de stroom naar de verwarmingsketel uit.
2.
Verwijder het bovenste en onderste paneel aan de voorkant.
3.
Draai de knoppen op de deur los om de deur te openen.
4.
Maak de binnenkant van de verwarmingsketel en het volledige traject van de afge-
voerde rook schoon met een borstel of met druklucht.
5.
Bevestig de betreffende knop om de deur weer te sluiten.
Voor het reinigen van de brander raadpleegt u de aanwijzingen van de Fabrikant.
Demontage van de brander
•
Draai de schroef (A) los om de afdekking (B) te verwijderen, zodat alle accessoires
toegankelijk worden
•
Draai de moer (C) los en plaats de brander zodanig dat de sproeier toegankelijk is
fig. 35 - Demontage van de brander
4.4 Oplossen van storingen
Diagnostiek
De verwarmingsketel is voorzien van een geavanceerd zelfdiagnosesysteem. Bij een
storing in de verwarmingsketel knippert de display samen met het storingssymbool (de-
tail 22 - fig. 1) en geeft de storingscode weer.
Er bestaan storingen die permanente blokkering veroorzaken (aangeduid met de letter
“
A
”): om de werking te resetten gedurende 1 seconde op de toets RESET (detail 8 -
fig. 1) drukken of de optionele klokthermostaat met afstandsbediening RESETTEN; in-
dien de ketel niet start de storing oplossen die aangeduid wordt met de bedrijfslampjes.
Er zijn andere storingen die leiden tot tijdelijke blokkering (aangeduid met de letter “
F
”),
die automatisch worden opgeheven zodra de waarde weer binnen het normale werkin-
gsbereik van de verwarmingsketel komt.
Tabella. 8 - Overzicht storingen
A
C
B
Code
storing
Storing
Mogelijke oorzaak
Oplossing
A01
Blokkering van de bran-
der
Pomp geblokkeerd
Vervangen
Elektromotor defect
Vervangen
Olieklep defect
Vervangen
Er zit geen brandstof in de tank of er staat
water op de bodem
Brandstof bijvullen of water afzuigen
Toevoerkleppen olieleiding gesloten
Openmaken
Filters vuil (leiding-pomp-sproeier)
Schoonmaken
Pomp zuigt niet aan
Inschakelen en oorzaak van uit-
schakelen opsporen
Ontstekingselektroden slecht geregeld of
vuil
Afstellen of schoonmaken
Sproeier verstopt, vuil of vervormd
Vervangen
Regelingen kop en schuif niet geschikt
Afstellen
Elektroden defect of naar massa
Vervangen
Ontstekingstransformator defect
Vervangen
Elektrodekabels defect of naar massa
Vervangen
Elektrodekabels vervormd door hoge tem-
peratuur
Vervangen en afschermen
Elektrische aansluitingen klep of transfor-
mator verkeerd
Controleren
Motor-pompkoppeling kapot
Vervangen
Aanzuiging pomp verbonden met retourlei-
ding
Aansluiting corrigeren
Fotoweerstand defect
Vervangen
Fotoweerstand vuil
Fotoweerstand reinigen
A02
Vlamsignaal aanwezig
bij uitgeschakelde bran-
der
Kortsluiting in fotoweerstand
Fotoweerstand vervangen
Vreemde lichtbron raakt de fotoweerstand Lichtbron verwijderen
A03
Ingrijpen temperatuur-
beveiliging
Verwarmingssensor beschadigd
Controleer positie en werking van
de verwarmingssensor
Onvoldoende watercirculatie in de installa-
tie
Controleer de circulatiepomp
Lucht in de installatie
Ontlucht de installatie
A04
Storing parameters
kaart
Onjuiste instelling parameter kaart
Controleer en wijzig eventueel de
parameter kaart
F07
Storing voorverwarmer
(het contact wordt niet
binnen 120 seconden
gesloten)
Storing voorverwarmer
Controleer de voorverwarmer
Breuk in bedrading
Controleer de bedrading
F09
Storing parameters
kaart
Onjuiste instelling parameter kaart
Controleer en wijzig eventueel de
parameter kaart
F10
Storing sensor druk-
zijde 1
Sensor beschadigd
Controleer de bedrading of vervang
de sensor
Kortsluiting in bedrading
Breuk in bedrading
F11
Storing parameters
kaart
Onjuiste instelling parameter kaart
Controleer en wijzig eventueel de
parameter kaart
F12
Storing parameters
kaart
Onjuiste instelling parameter kaart
Controleer en wijzig eventueel de
parameter kaart
F14
Storing sensor druk-
zijde 2
Sensor beschadigd
Controleer de bedrading of vervang
de sensor
Kortsluiting in bedrading
Breuk in bedrading
F16
Storing parameters
kaart
Onjuiste instelling parameter kaart
Controleer en wijzig eventueel de
parameter kaart
F34
Voedingsspanning
lager dan 170V.
Problemen met het elektriciteitsnet
Controleer het elektriciteitsnet
F35
Abnormale netfrequen-
tie
Problemen met het elektriciteitsnet
Controleer het elektriciteitsnet
F37
Waterdruk installatie
niet correct
Druk te laag
Vul de installatie
Sensor beschadigd
Controleer de sensor
F39
Storing sonde buiten-
temperatuur
Sonde beschadigd of kortsluiting bedra-
ding
Controleer de bedrading of vervang
de sensor
Sonde niet aangesloten na inschakeling
van de weersafhankelijke temperatuur
Sluit de buitensonde weer aan of
schakel de weersafhankelijke tem-
peratuur uit
F40
Waterdruk installatie
niet correct
Druk te hoog
Controleer de installatie
Controleer de veiligheidsklep
Controleer het expansievat
A41
Plaats sensoren
Sensor drukzijde niet ingeschakeld in
ketelbehuizing
Controleer positie en werking van
de verwarmingssensor
F42
Storing verwarmings-
sensor
Sensor beschadigd
Vervang de sensor
F47
Storing sensor water-
druk installatie
Breuk in bedrading
Controleer de bedrading
cod. 3540S51
6
-
Rev. 01 - 03/2015
Summary of Contents for ATLAS D 30 SI UNIT
Page 86: ......
Page 87: ......
Page 88: ...FERROLI S p A Via Ritonda 78 a 37047 San Bonifacio Verona ITALY www ferroli it ...