NL
26
• Bewegingen schuin voor het apparaat worden het best
gedetecteerd. Een directe en frontale benadering is moeilijker te
herkennen, waardoor het bereik aanzienlijk kleiner is.
• De plaatsing van het apparaat moet zijn afgestemd op de specifieke
omstandigheden en eisen van de ruimte.
• Let erop dat de sensor vrij zicht heeft, aangezien infraroodstraling
niet door vaste objecten kan dringen.
De aanwezigheidssensor beschikt over
twee aparte, lichtafhankelijke
schakelkanalen
plus een lichtonafhankelijk
HVAC-kanaal
.
Opmerking over het positioneren en richten van het apparaat (zie fig. 2):
Het apparaat dient midden tussen de lichtstroken gemonteerd te worden.
Kanaal 1 moet naar de muurkant (donkere kant van de ruimte) worden
gericht, kanaal 2 naar de raamkant (lichte kant van de ruimte).
ESYLUX aanwezigheidssensoren uit de serie PD-C360i/24 DUOplus
bestaan uit een voedingseenheid en een sensorelement. Monteer
de voedingseenheid op de gewenste plaats
(fig. 3)
en sluit de
aanwezigheidssensor aan volgens het schakelschema
(fig. 4)
.
Fig. 4
Master-slave-schakeling van aanwezigheidsensoren: Er kunnen max.
10 slave-apparaten op een master-apparaat worden aangesloten. Bij
een kabellengte vanaf 100 m (tussen master en laatste slave) kunnen,
afhankelijk van de installatie, schakelfouten optreden.
Achter op het sensorelement kan het apparaat optioneel worden
ingesteld via DIP-schakelaars (zie hoofdstuk 6 “DIP-schakelaars”). Dit
moet gebeuren alvorens het apparaat in bedrijf te stellen. Steek het
sensorelement op de voedingseenheid en draai het licht vast.
4 • INBEDRIJFSTELLING
Netspanning inschakelen
• Er start een initialisatiefase van ongeveer 25 seconden.
De
rode (verlichtingskanaal 1 = C1)
,
groene (verlichtingskanaal 2 = C2)
en
blauwe LED
knipperen dan afwisselend. De aangesloten verlichting is
daarbij ingeschakeld.
De apparaten worden standaard met de instelling
fabrieksprogramma/
afstandbedienbaar
geleverd. Na de initialisatiefase zijn ze dus direct
klaar voor gebruik.
Overzicht fabrieksprogramma (DIP-schakelaar 3)
5 • BEDIENING
Afhankelijk van de ingestelde lichtwaarde knippert de
rode of groene
LED
twee keer kort (zie hoofdstuk 8 “Afstandsbediening” om de LED
uit te schakelen). De aanwezigheidssensor werkt volgens de vooraf
ingestelde parameters.
Fabrieksprogramma
Lichtwaarde – verlichtingskanaal 1
400 Lux
Lichtwaarde – verlichtingskanaal 2
400 Lux
Nalooptijd verlichtingskanaal 1 + 2
5 min.
Nalooptijd HVAC-kanaal
1 uur
Modus
volautomatisch