NL - 25
14. IDENTIFICATIE PROBLEMEN
PROBLEMEN
MOGELIJKE OORZAAK
OPLOSSING
1.
Met de sleutel op
«DRAAIEN», blijft
het controlelampje
uit
(enkel voor
modellen met
opvang achteraan)
De bescherming van de elektronische
kaart is in werking getreden doordat:
Zet de sleutel op stand «STOP» en
zoek de oorzaken van het defect:
de accu is niet goed aangesloten
controleer de verbindingen (par. 4.4)
de polen van de accu zijn omgewisseld controleer de verbindingen (par. 4.4).
de accu is niet goed opgeladen
laad de accu weer op (par. 7.5)
de zekering is doorgebrand
vervang de zekering (10.A) (par. 8.5).
de kaart nat is
drogen met lauwe lucht
2.
De sleutel staat in
de stand «START»,
het lampje knippert
en de startmotor
draait niet
(enkel
voor modellen met
opvang achteraan)
er is geen toestemming tot
starten is gegeven
controleer of de toelatingsvoorwaarden
worden gerespecteerd (par. 6.2.2)
3.
De sleutel staat in
de stand «START»,
het lampje gaat aan,
maar de startmotor
draait niet
(enkel
voor modellen met
opvang achteraan)
de accu is niet goed opgeladen
laad de accu weer op (par. 7.5)
storing van het startrelais
contacteer uw Verkoper
4. De sleutel staat in de
stand «START», de
startmotor draait niet
(enkel voor modellen
met zijdelingse aflaat)
Zet de sleutel op stand «STOP» en
zoek de oorzaken van het defect:
er is geen toestemming
tot starten gegeven
controleer of de toelatingsvoorwaarden
worden gerespecteerd (par. 6.2.2)
de accu is niet goed aangesloten
controleer de verbindingen (par. 4.4)
de polen van de accu zijn omgewisseld controleer de verbindingen (par. 4.4)
de accu is niet goed opgeladen
laad de accu weer op (par. 7.5)
de zekering is doorgebrand
vervang de zekering (10.A) (par. 8.5).
de kaart is nat
drogen met lauwe lucht
storing van het startrelais
contacteer uw Verkoper
5.
De sleutel staat in de
«START» stand, de
startmotor draait maar
de motor slaat niet aan
de accu is niet goed opgeladen
laad de accu weer op (par. 7.5)
te weinig benzineaanvoer
controleer het peil in het reservoir (par. 7.2.1)
open de kraan (indien voorzien) (par. 6.4)
controleer de benzinefilter
er een defect in de ontsteking
is opgetreden
controleer of de bougiekap juist bevestigd is
controleer of de elektroden niet vuil zijn
en of hun onderlinge afstand juist is
6.
Een moeilijke start of
een onregelmatige
werking van de motor
er brandstofproblemen zijn
reinig of vervang luchtfilter
leeg de benzinetank en vul
met nieuwe benzine
controleer en vervang eventueel
de benzinefilter
7. Tijdens het maaien is
er een krachtverlies
van de motor
de rijsnelheid is te hoog ten
opzicht van de snijhoogte
neem in snelheid af en/of zet het maaidek
in een hogere stand (par. 6.5.4)
Mochten de problemen aanhouden na het toepassing van de bovengenoemde
remedies, dan dient er contact te worden opgenomen met uw Verkoper.
Summary of Contents for KLX 108 Series
Page 2: ......
Page 5: ...4 3 I II A B C D E A F G H A B C D A E H F G 5 B C C A A B C D E ...
Page 6: ...6 I II A C C B OK NO A B C D D E F F G G 7 B 2 A C B 2 A D C B D 1 E D E 1 A B B 1 B B ...
Page 7: ...8 9 A B C C D D H H E G F G F E 5 H H I I I I J K O N L O N M ...
Page 8: ...10 J A B C D E E 1 F G H I K L E F II I 11 12 A A ...
Page 9: ...14 13 A B 15 16 A C B B A 17 A H H 30 mm H 10 mm H 20 mm H 0 mm 18 A C B D A C B A H ...
Page 10: ...23 19 A 20 21 22 1 3 A 1 B A A B 24 A 25 26 ...
Page 11: ...A B C A B C A A II I 27 B C A 28 29 30 ...
Page 12: ...A A 31 32 33 A 110 mm 34 35 36 A 180 mm 110 mm A A B C ...
Page 13: ...37 38 B A C C 39 A D B C 40 A B 41 A A I A B C D D II A A B C 42 ...
Page 14: ...43 A1 A2 B m a x 2 4 5 N 2 5 k g m a x 9 8 0 N 1 0 0 k g C C D E F G H I J L K ...