19
0301 / 13 010 881C
1
Aansluiting aanzuiging
2
Aansluiting terugloop
3
Aansluiting sproeierleiding
4
Aansluiting manometer
5
Aansluiting vacuümmeter
6
Instelling stookoliedruk
7
Opmerking voor enkelbuiswerking
10
Elektrische aansluiting spoel
Y1
Elektromagnetische spoel
4
10
3
Y1
6
5
7
1
2
Ingebruikname
Instellen van de stookoliedruk
Controle van de werking
Instelling van de stookoliedruk
De verstuivingsdruk en bijgevolg het
brandervermogen, wordt ingesteld
d.m.v. de regelaar
6
van de pomp.
Draaien:
–
naar rechts: verhoging van de druk
–
naar links: vermindering van de druk
De druk moet worden gemeten voor
een controle met een manometer die
op de drukmeetnippel
4
wordt
gemonteerd, schroefdraad R1/8".
Controle onderdruk
De vacuümmeter voor de controle van
de onderdruk moet worden
aangesloten op de
onderdrukmeetnippel
5
R 1/8". De
maximaal toelaatbare onderdruk is
0,4bar. Bij grotere onderdruk treedt
verdamping op van de stookolie en
erosielawaai in de pomp.
Reinigen van de pompfilter
De filter bevindt zich onder het deksel.
Voor het schoonmaken moet het deksel
worden afgenomen, nadat de
schroeven ervan losgedraaid werden.
De dichting van het deksel controleren
en vervangen indien nodig.
NL
Controle van de werking
Bij de eerste inbedrijfname en ook na
revisies of langdurige stilstand moet de
vlambewaking worden gecontroleerd
vanuit veiligheidsoogpunt.
–
Poging tot opstarten met afgedekte
vlambewaker: bij het einde van de
beveiligingstijd moet de
ontstekingsautomaat in
storingstoestand overgaan!
–
Opstarten met belichte vlambewaker:
na 10 seconden voorventilatie moet de
onstekingsautomaat in
storingstoestand overgaan!
–
Normaal opstarten: terwijl de brander
in werking is de vlambewaker
afdekken. Na opnieuw opstarten en het
einde van de beveiligingstijd moet de
branderautomaat op storing overgaan!
Summary of Contents for EK01B.4 L
Page 32: ...0301 13 010 881C 32...
Page 34: ...0301 13 010 881C 34...
Page 42: ...0301 13 010 881C 42 Notizen...
Page 43: ...43 0301 13 010 881C Notizen...