NL
- 89 -
4. Onder punt ‘Indicatie lader’ vindt u een tabel
met de betekenissen van de LED-indicatie
aan de lader.
Tijdens het laden kan de accu iets warm worden.
Dit is echter normaal.
Mocht het laden van de accupack niet mogelijk
zijn, controleer dan
•
of aan het stopcontact de netspanning voor-
handen is,
•
of een foutloos contact aan de laadcontacten
voorhanden is.
Indien het laden van de accupack nog altijd niet
mogelijk is, dan verzoeken wij u
•
de lader
•
en de accupack
op te sturen aan onze klantendienst.
In het belang van een lange levensduur van de
accupack is het raadzaam om op tijd voor het
herladen van de accupack te zorgen. Dit is in
ieder geval noodzakelijk, wanneer u vaststelt dat
het vermogen van het apparaat afneemt.
Ontlaad de accupack nooit helemaal. Dat leidt tot
een defect van de accupack!
Aanwijzing!
Gebruik alleen accu’s met dezelfde vulstand,
combineer nooit volle en halfvolle accu’s met el-
kaar. Laad beide accu’s altijd tegelijkertijd op.
De accu met de zwakkere laadtoestand bepaalt
de looptijd van het apparaat. Vóór bedrijf moeten
altijd beide accu’s vol worden geladen.
Sluit het accudeksel door het dicht te klappen en
let erop dat het goed vastklikt.
Montage van de accu’s (afb. 1b)
Klap het accudeksel (18) zoals voorgesteld in af-
beelding 1b omhoog. Steek dan de beide accu’s
(12) in de adapters.
Accu-capaciteitsindicatie (afb. 4)
Druk op de schakelaar voor accu-capaciteitsindi-
catie (a). De accu-capaciteitsindicatie (b) signa-
leert de laadtoestand van de accu aan de hand
van 3 LEDs.
Alle 3 LEDs branden:
De accu is vol geladen.
2 of 1 LED(s) branden:
De accu beschikt over voldoende restlading.
1 LED knippert:
De accu is leeg, laad de accu op.
Alle LEDs knipperen:
De accu werd diep ontladen en is defect. Een
defecte accu mag niet meer gebruikt en geladen
worden!
6. Montage en inbedrijfstelling
Aanwijzing!
Vóór de inbedrijfstelling het apparaat zeker
volledig monteren!
6.1 Aan/Uit-schakelaar (afb. 1a)
Breng de Aan/Uit-schakelaar (8) in stand 1 om
het apparaat aan te zetten.
Om het apparaat uit te schakelen brengt u de
Aan/Uit-schakelaar (8) in stand 0.
6.2 Drukinstelling (afb. 1a)
•
Met de drukregelaar (7) kan de druk aan de
manometer (6) worden ingesteld.
•
De ingestelde druk kan aan de snelkoppeling
(5) worden afgelezen.
6.3 Instelling van de drukschakelaar
De drukschakelaar is in de fabriek ingesteld.
Inschakeldruk ca. 6 bar
Uitschakeldruk ca. 8 bar
Anl_TE_AC_36_6_8_Li_OF_SPK9.indb 89
Anl_TE_AC_36_6_8_Li_OF_SPK9.indb 89
24.05.2019 11:54:05
24.05.2019 11:54:05