NL
- 64 -
lintzaagbladrol (7).
•
Aan het einde van de afstelling moeten de
zijdeksels (12) opnieuw worden gesloten en
geborgd d.m.v. de sluitingen (13).
6.4 Zaagbandgeleiding instellen (
fi
g. 7 -10)
Zowel de steunlagers (30 + 31) als ook de gelei-
depennen (28 + 29) dienen telkens na het ver-
wisselen van het lintzaagblad opnieuw te worden
afgesteld.
•
Zijdeksel (12) openen door de sluitingen (13)
los te zetten.
6.4.1. Bovenste steunlager (30)
•
Schroef (33) losdraaien.
•
Steunlager (30) verschuiven tot het net niet
meer in contact is met het lintzaagblad (26)
(afstand ca. 0,5 mm)
•
Schroeven (33) opnieuw aanhalen.
6.4.2. Onderste steunlager (31) afstellen
•
Zaagtafel (15) demonteren of naar de 45°
schuine stand brengen.
•
Lintzaagbladbescherming (34) wegklappen.
•
De afstelling gebeurt analoog met het bo-
venste steunlager. De beide steunlagers (30
+ 31) ondersteunen het lintzaagblad (26)
enkel tijdens het snijden. Tijdens het onbe-
last draaien van de zaagmachine mag het
lintzaagblad niet in contact komen met het
kogellage
6.4.3. Bovenste geleidepennen (28) afstellen
•
Inbusschroef (35) losdraaien.
•
Houder (36) van de geleidepennen (28) ver-
schuiven tot de voorrand van de geleidepen-
nen (28) ca. 1 mm achter de
tandgrond van het lintzaagblad ligt.
•
Inbusschroef (35) opnieuw aanhalen.
•
LET OP ! Het lintzaagblad wordt onbruikbaar
als de tanden bij draaiend lintzaagblad de
geleidepennen raken.
•
Inbusschroeven (37) losdraaien.
•
De beide geleidepennen (28) naar het lint-
zaagblad toe schuiven tot de afstand tussen
de geleidepennen (28) en het lintzaagblad
(26) ca. 0,5 mm bedraagt. (Lintzaagblad mag
niet klemmen)
•
Inbusschroeven (37) opnieuw aanhalen.
•
Bovenste lintzaagbladrol (8) meermaals met
de wijzers van de klok mee draaien.
•
Afstelling van de geleidepennen (28) opnieuw
controleren en, indien nodig, bijregelen.
6.4.4. Onderste geleidepennen (29) afstellen
•
Zaagtafel (15) demonteren.
•
Schroef (48) losdraaien.
•
Houder (32) van de geleidepennen (29) ver-
schuiven tot de voorrand van de geleidepen-
nen (29) ca. 1 mm achter de tandgrond van
het lintzaagblad ligt.
•
Schroeven (48) opnieuw aanhalen.
•
LET OP ! Het lintzaagblad wordt onbruikbaar
als de tanden bij draaiend lintzaagblad de
geleidepennen raken.
•
Inbusschroeven (38) losdraaien.
•
De beide geleidepennen (29) naar het lint-
zaagblad toe schuiven tot de afstand tussen
de geleidepennen (29) en het lintzaagblad
(26) ca. 0,5 mm bedraagt. (Lintzaagblad mag
niet klemmen)
•
Inbusschroeven (38) opnieuw aanhalen.
•
Onderste lintzaagbladrol (7) meermaals met
de wijzers van de klok mee draaien.
•
Afstelling van de geleidepennen (29) opnieuw
controleren en, indien nodig, bijregelen.
LET OP! Aan het einde van de afstellingen
dient u de zaagbladbescherming (34) opni-
euw te sluit
6.5.1 Bovenste lintzaagbladgeleiding (11) af-
stellen (
fi
g. 2, 9)
•
Vastzethendel (20) losdraaien.
•
Zaagbladgeleiding (11) door draaien van het
afstelwiel (19) zo dicht mogelijk (afstand ca. 2
à 3 mm) verlagen op het te snijden materiaal.
•
Vastzethendel (20) opnieuw aanhalen.
•
De afstelling dient telkens voor het snijden te
worden gecontroleerd of bijgeregeld.
6.5.2 Zaagbandsnelheid afstellen (
fi
g. 10, 11)
De lintzaagmachine kan met twee zaag
bandsnelheden draaien.
Voor het veranderen van zaagbandsnelheid gaat
u als volgt te werk:
•
Aandrijfriem (A) ontspannen door het hand-
wiel (43) tegen de richting van de wijzers van
de klok in te draaien.
•
Riem naar de gewenste positie op de riem-
schijf (B) en de onderste zaagbandrol (7)
brengen.
•
De aandrijfriem (A) opnieuw spannen door
het handwiel (43) met de wijzers van de klok
mee te draaien. Belangrijk: aandrijfriem mag
niet te strak worden gespannen.
Anl_TC_SB_305_U_SPK9.indb 64
Anl_TC_SB_305_U_SPK9.indb 64
08.05.2017 09:05:43
08.05.2017 09:05:43