
onderdelen naar behoren werken en niet klem
zitten alsook of onderdelen beschadigd zijn. Alle
onderdelen moeten correct gemonteerd zijn en
alle voorwaarden vervullen om de behoorlijke
werkwijze van het gereedschap te waarborgen.
Beschadigde veiligheidsinrichtingen en
onderdelen dienen deskundig door een erkende
vakwerkplaats te worden hersteld of vervangen
tenzij in deze handleiding anders vermeld. Laat
beschadigde schakelaars door een
klantendienst-werkplaats vervangen. Gebruik
geen gereedschappen waarvan de schakelaar
niet kan worden in- of uitgeschakeld.
18.
Werkrichting.
Vergewis u er zich van dat de
draairichtingspijl in richting van het werkstuk
wijst.
19. Laat draaiende gereedschappen niet onbeheerd.
Zet het gereedschap uit als u weggaat van de
machine. Wacht tot de machine helemaal tot
stilstand is gekomen.
20. Aardt uw gereedschap. Indien het gereedschap
voorzien is van een aansluiting voor
veiligheidsleider, mag het enkel worden
aangesloten op een daarvoor voorzien
stopcontact.
21. Hou rekening met de omgevingsinvloeden. Stel
gereedschappen niet bloot aan de regen.
Gebruik gereedschappen niet in vochtige of natte
omgeving. Zorg voor een goede verlichting.
Gebruik gereedschappen niet in de buurt van
brandbare vloeistoffen of gassen.
22. Bescherm u tegen elektrische schok. Vermijdt
lichamelijk contact met geaarde delen.
23. Bewaar uw gereedschappen op een veilige
plaats. Niet gebruikte toestellen dienen op een
droge gesloten plaats buiten bereik van kinderen
te worden bewaard.
24. Sluit de stofafzuiginrichting aan. Indien
aansluitingen voor het afzuigen van stof en
verzamelinrichtingen aanwezig zijn overtuig u er
zich van dat deze aangesloten zijn en gebruikt
worden.
25. Gebruik de kabel niet voor doeleinden waarvoor
hij niet is bedoeld. Gebruik de kabel niet om de
stekker uit het stopcontact te trekken. Bescherm
de kabel tegen hitte, olie en scherpe kanten.
26. Vermijdt een abnormale lichaamshouding. Zorg
voor een veilige stand en bewaar steeds uw
evenwicht.
27. Vermijdt een onbedoelde aanloop. Vergewis u er
zich van dat de schakelaar uitgeschakeld is als u
de stekker het stopcontact in steekt.
28. Gebruik in open lucht enkel daarvoor toegelaten
en overeenkomstig gekenmerkte verlengkabels.
29. Wees oplettend. Let er op wat u doet. Ga met
verstand te werk. Gebruik het gereedschap niet
als u er niet met uw aandacht bij bent.
30.
WAARSCHUWING!
Het gebruik van andere
inzetgereedschappen en andere accessoires
dan aanbevolen kan voor u een gevaar voor
verwondingen betekenen.
31. Laat uw gereedschap door een bekwame
elektricien herstellen. Dit gereedschap
beantwoordt aan de desbetreffende
veiligheidsvoorschriften. Herstellingen mogen
enkel door een bekwame elektricien worden
uitgevoerd door originele wisselstukken te
gebruiken, anders kunnen ongelukken voor de
gebruiker ontstaan.
32. Bewaar de veiligheidsvoorschriften goed.
Aanvullende veiligheidsregelen voor
snijslijpmachines
1.
WAARSCHUWING!
Gebruik uw snijslijpmachine
niet als ze niet volledig geassembleerd en
overeenkomstig deze gebruiksaanwijzing
gemonteerd is.
2.
Als u niet vertrouwd bent met het gebruik van
snijslijpmachines, win advies in van uw
meerdere, leraar of andere gekwalificeerde
personen.
3.
Draag veiligheidsbrillen, gelaatsscherm,
ademhalingsbescherming, schort,
veiligheidsschoenen, lange nauwsluitende
mouwen en handschoenen.
4.
Gebruik enkel aanbevolen, versterkte
doorslijpschijven.
5.
Haal de asbout en alle klemmen aan voordat u
begint te werken.
6.
Vergewis u er zich vóór werkbegin van dat het
asarrêt losgezet is.
7.
Laat principieel veiligheidsinrichtingen op hun
plaats en controleer of ze goed werken.
8.
Hou de handen weg van de doorslijpschijf.
9.
Beveilig het werkstuk zorgvuldig. Het dient recht
en vast te worden ingespannen teneinde een
mogelijke beweging en kantelen aan het einde
van de snede te voorkomen.
10. Snij nooit uit de losse hand.
11. Grijp nooit achter of naast de doorslijpschijf.
12. Vergewis u er zich van dat de snijschijf volledig
tot stilstand is gekomen voordat u het werkstuk
verwijdert, een nieuw werkstuk inspant of van
hoek verandert.
13. Controleer of de snijschijf en flenzen vrij zijn van
vreemde lichamen.
14. Als u een schijf monteert, haal dan de asbout
slechts aan zodat de schijf vast wordt gehouden
en niet kan doordraaien. Als u de asbout te hard
NL
62
Anleitung_BT_MC_355_SPK7:_ 18.02.2011 7:19 Uhr Seite 62