11. Inbedrijfstelling
1. De pomp op een effen en vaste plaats zetten.
2. De zuigleiding bedrijfsklaar aanbrengen.
3. De elektrische aansluiting tot stand brengen.
4. De pomp aan de drukaansluiting met water
vullen.
5. De drukleiding bedrijfsklaar aanbrengen.
6. De AAN / UIT schakelaar inschakelen (de
verklikker op de schakelaar gaat
branden).
7. Alle bedrijfstoestanden worden aan de voorkant
van het toestel door lichtdioden aangeduid.
Zodra het toestel aangesloten is op het
stroomnet gaan de groene verklikker „power on“
alsook de gele verklikker „pump on“ branden. De
laatstgenoemde duidt aan dat de pomp in
werking is. De pomp blijft enkele seconden
ingeschakeld teneinde het transportsysteem met
water te vullen en de vereiste druk op te
bouwen. Als de looptijd van de pomp niet
volstaat om het water aan te zuigen, gaat de
rode verklikker „failure“ branden. Blijf dan de
restart-toets indrukken en wacht bij open
gedraaide kraan tot de rode verklikker uitgaat.
Naargelang de zuighoogte en de hoeveelheid
lucht in de zuigleiding kan de eerste
aanzuigbeurt ca. 0,5 tot 5 minuten duren. Als het
aanzuigen langer duurt dient de pomp opnieuw
met water te worden gevuld. Nadat het water
met succes werd aangezogen laat u de „restart“-
toets los. Draai vervolgens de waterkraan dicht.
Het toestel zal de pomp uitschakelen zodra de
maximumdruk is bereikt.
8. Tijdens het aanzuigen moeten de op de
drukleiding voorhanden zijnde afsluiters
(sproeier, kleppen enz.) helemaal opengedraaid
zijn zodat de in de zuigleiding aanwezige lucht
vrij kan ontsnappen.
9. Als de automatische waterverdeler rechtstreeks
wordt aangesloten op een waterleiding waarin er
reeds waterdruk aanwezig is, hoeft u de pomp
enkel in te schakelen. In dit geval wordt de
pomp automatisch ingeschakeld zodra de
waterkraan, de sproeier enz. wordt
opengedraaid, en terug uitgeschakeld zodra de
watervloei wordt stopgezet.
Let op! De automatische waterverdeler wordt
slechts uitgeschakeld als de watervloei 100%
wordt gestopt.
10. Als de automatische waterverdeler na gebruik
wordt verwijderd dient hij zeker weer met water
te worden gevuld als hij opnieuw wordt
aangesloten en in werking gesteld.
Als de stroom voor korte tijd uitvalt, wordt de
automatische waterverdeler automatisch
ingeschakeld zodra de netspanning weer
voorhanden is. In geval van bedrijfsstoringen
zoals gebrek aan water, verstopping van de
transportleiding enz. gaat de rode verklikker
„failure“ branden en een foutmelding met nood-
stop van de pomp teweegbrengen. Daardoor
wordt het drooglopen van de pomp voorkomen.
Na het verhelpen van de storing dient de reset-
toets te worden ingedrukt tot de installatie haar
normale bedrijfstoestand heeft bereikt.
12. Onderhoudsvoorschriften
De pomp is praktisch onderhoudsvrij. Het is
echter aangeraden om de pomp regelmatig de
controleren en in goede staat te houden teneinde
een lange levensduur van de pomp te verzekeren.
Let op!
Vóór iedere onderhoudswerkzaamheid moet
de pomp spanningsvrij worden geschakeld
door de netstekker van de pomp uit de
wandcontactdoos te trekken.
Vóór een langdurig niet-gebruik of vóór het
opbergen gedurende de winter moet de pomp
grondig met water worden doorgespoeld, volledig
geleegd en droog bewaard.
Bij vorstgevaar moet de pomp volledig worden
geleegd.
Na een langdurige stilstand controleren of de rotor
behoorlijk draait door de pomp kort in en uit te
schakelen.
Bij een eventuele verstopping van de pomp sluit U
de drukleiding aan de waterleiding aan en
verwijdert U de zuigslang. Draai dan de kraan van
de waterleiding open. Schakel de pomp
herhaaldelijk voor ca. twee seconden in. Op die
manier kunnen verstoppingen meestal worden
verholpen.
13. Vervangen van de netkabel
Let op! De netstekker van de pomp uit de
wandcontactdoos trekken. Indien de netkabel
defect is, mag die slechts door een deskundige
elektricien worden vervangen.
16
NL
Anleitung HWA 2800 01023 22.10.2003 18:52 Uhr Seite 16