19
6. GEBRUIKSAANWIJZING
6.2 GEBRUIK VAN DE LAADKABELADAPTER
6.3.2 EEN COMFORTACCU VAN EEN CAMPER/CARAVAN AANSLUITEN MET DE RINGOOGADAPTER
6.3.1 EEN STARTACCU VAN EEN VOERTUIG AANSLUITEN MET DE POOLTANGADAPTER
6.3 DE ACCULADER AANSLUITEN
Voorbereiding
Uitsluitend voor open accu’s
6.1 OVERZICHT
Met de pooltangadapter (positie 10 in het overzicht) sluit u de acculader op de klassieke manier op de accupolen aan. De ringoogadapter (positie 9
in het overzicht) is bedoeld voor een vaste aansluiting op een moeilijk bereikbare accu. De acculader kan dan gemakkelijk met de adapter worden
aangesloten.
Reinig de accupolen van stof en corrosieresten.
verwijder de afsluitdoppen van de accucellen. Controleer het vloeistofniveau in de cellen, raadpleeg hiervoor de handleiding van uw accu. Vul
gedestilleerd water bij tot het minimale vulpeil bereikt is, niet méér. De vloeistof zet uit tijdens het opladen en de accu kan overstromen. Laat de
cellen van de accu open totdat het opladen is voltooid.
Volg bij gesloten en onderhoudsvrije accu’s de aanwijzingen van de accufabrikant heel nauwkeurig op.
Sluit altijd eerst de rode pluskabel (+) van de acculader op de pluspool van de accu aan. Daarna sluit u de zwarte massakabel (-) op de minpool van
de accu aan. Als u de accu in ingebouwde toestand oplaadt, sluit u de zwarte minkabel (-) op de carrosserie (blank gedeelte) aan, zover mogelijk
uit de buurt van de accu, carburateur en brandstofleidingen. Houd altijd deze volgorde aan.
Bevestig het ringoog van de rode pluskabel op de plusaansluiting van de accu van uw voertuig, bijvoorbeeld de schroef van de poolklem. Het ringoog
van de zwarte minkabel bevestigt u aan de massa-aansluiting van uw accu. Leg de laadkabel zonder knikken of trekspanning aan. De kabel mag niet
in de buurt van hete of draaiende delen van de motor worden gemonteerd. De aansluitstekker mag niet nat worden.
1.
Bedrijfslampje
2.
Waarschuwingslampje voor omgekeerde polariteit
3.
Laadindicator 25 %
4.
Laadindicator 50 %
5.
Laadindicator 75 %
6.
Laadindicator „vol“ %
7.
Laadkabel
8.
Netkabel
9.
Ringoogadapter
10. Pooltangadapter
7
8
9
10
1
2
3
4 5
6
Afb.1: Overzicht
Zorg ervoor dat de acculader niet is aangesloten op het stopcontact en dat de pooltangadapter (positie 10 in het
overzicht) niet is aangesloten op de acculader.
Zorg ervoor dat de acculader niet is aangesloten op het stopcontact en dat de Ringoogadapter (positie 9 in het
overzicht) niet is aangesloten op de acculader.
LET OP
LET OP