HERKENNING VAN DE MANKEMENTEN
WAARSCHUWING: Alvorens tot welke onderhoudsbeurt dan ook over te gaan dient men: het apparaat uit te zetten volgens de
richtlijnen zoals beschreven in de paragraaf “UITZETTEN VAN HET APPARAAT”; de stekker uit het stopcontact te trekken en
te wachten tot de generator volledig afgekoeld is.
Mankement
Mogelijke oorzaak
Oplossing
Het apparaat blokkeert met de
vlam aan.
RESETknop (D Fig. 3 of D Fig.
5) is aan.
1.
Fotoresistentiecircuit kapot of fotoresistentie
vervuild door rook.
2. Brandstof
fi
lter vuil.
3. Circuit van de vlamcontroleapparatuur kapot.
4. Vlammenschotel of trechter vuil (Fig. 14, 15 en
16).
1. Fotoresistentie schoonmaken of vervangen.
2. Filter verwijderen en schoonmaken.
3. Vlamcontroleapparatuur vervangen.
4.Schoonmaken.
Het apparaat blokkeert terwijl
het brandstof spuit zonder dat
er een vlam is.
RESETknop (D Fig. 3 of D Fig.
5) is aan.
1. Elektrische installatie is niet conform het ap-
paraat.
2. Transformator (M Fig. 4 en N Fig. 6) kapot.
3. De snoertjes van de transformator ontladen in
de aarde.
4. De punten van de elektroden zijn niet op de
juiste afstand geplaatst.
5. De elektroden ontladen in de aarde omdat ze
vuil zijn of omdat het isolatiemateriaal defect is.
1.Controleer de gehele elektische instyallatie.
2. Vervangen.
3. Vervangen
4. Plaats ze in de aangegeven positie (zie Fig.
15).
5. Schoonmaken of indien nodig vervangen.
Het apparaat blokkert zonder
brandstof te spuiten.
RESETknop (D Fig. 3 en 5)
1. Fotoresistentie ziet een intense lichtbron.
2. Er ontbreekt een fase aan de motor.
3. Brandstof bereikt de pomp niet.
4. Er ontbreekt brandstof in de tank.
5. Leiding geblokkeerd.
1. Plaats het apparaat zodanig dat de lichtbron
niet op het ventilatieruitje aan de voorkant
schijnt.
2. Controleer de stroomtoevoer.
3. Controleer de toevoerslang (D Fig.2)
4. Voeg brandstof toe.
5. Verwijderen en schoonmaken. Indien nodig
vervangen.
Verbrander treedt niet in wer-
king
1. Controledevies (thermostaat of timer).
2. Fotoresistentie (T Fig. 4 of P Fig. 6) kortgeslo-
ten.
3. De spanning voor de algemene AAN/UITknop
ontbreekt, er is een stop gesprongen, of er ont-
breekt spanning op het lichtnet.
4.
Het controledevies (thermostaat of timer) is
verkeerd geinstalleerd.
5. Intern defekt van de vlammencontroleappara-
tuur.
6. Zekering doorgebrand.
1. Stel het controledevies in.
2. Vervang de fotoresistentie.
3. Doe de knoppen uit of wacht tot er weer
stroom is.
4. Controleer de installatie volgens de beschrij-
ving in paragraaf “AANSLUITING VAN DE
THERMOSTAAT”.
5. Vervang.
6. Open de kap (F Fig. 3 of E Fig. 5) en vervang
de zekering.
Zwakke, stinkende vlam,
zwarte rook en vlammen die
uit het ventilatieruitje aan de
voorkant slaan.
1. Lage verpulveringsdruk.
2. Onvoldoende luchttoevoer.
3. Leiding verstopt omdat hij vies of vergaan is.
4. Warter in de brandstof. Brandstof van slechte
kwaliteit.
5. De tank is bijna door de brandstof heen.
1. Zet de regelaar op de aangegeven stand.
2. Vermeerder de luchttoevoer.
3. Maak schoon of vervang de leiding.
4. Verwijder de brandstof door draineerstop. (M
Fig. 2).
5. Voeg brandstof toe.
HERKENNING VAN DE MANKEMENTEN
43
NL