58
NL
Zwaard en zaagketting monteren
1. Leg de zaag op een vlakke on-
dergrond.
2. Draai de bevestigingsmoeren
(
14) los en verwijder de
kettingwielafdekking (
15).
3. Draai de kettingspanschroef (20)
tegen de wijzers van de klok
in
totdat de kettingspanstift (21) in
de richting van de zaag zich aan
de aanslag bevindt.
4. Leg de ketting zo uit, dat de tan-
den
met de klok
mee wijzen (6).
5. Leg de ketting rond het zwaard
(5) en in de zwaardmoer. Maak
met de overtollige kettingelmen-
ten aan de kant van de boorga-
ten (24) in het zwaard (5) een lus.
6. Houd de ingelegde ketting met
een behandschoende hand op
het zwaard vast. Leg nu de ket-
ting rond het kettingrondsel (27).
7. Plaats het zwaard (5) en de ket-
ting (6) op de railpin (24). Als de
neus, rechts onder de railpin
(23), in de onderste ronde uit-
sparing aan het zwaard zit, zit
het zwaard juist. Het is normaal
dat de ketting (5) doorhangt.
8. Plaats de kettingwielkap (15).
Plaats eerst de nok (25) op de
afdekking in de daarvoor be-
doelde inkeping op het apparaat
worden geplaatst (26). Trek de
bevestigingsschroef (16) slechts
licht aan, omdat de ketting nog
moet worden opgespannen.
9.
Schroef de afdekking met de
bevestigingsmoeren (14) vast.
De ketting mag daarbij niet van
het zwaard glijden. Draai de
moer slechts losvast aan, omdat
de zaagketting nog gespannen
moet worden.
Ketting aanspannen
Met een goed aangespande ketting zijn
goede prestaties en een langere levens-
duur gegarandeerd.
Kontroleer voor elk gebruik van
de elektrische kettingzaag de
spanning van de ketting.
De ketting is juist aangespand als ze aan
de onderkant van het zwaard niet door-
hangt en men met de hand de ketting er
volledig kan omheen trekken. Bij het trek-
ken aan de zaagketting met een trekkracht
van 9 N (ca. 1 kg) mag de afstand tussen
de zaagketting en de geleidingsrail niet
meer dan 2 mm bedragen.
1. Controleer of de kettingrem los
staat, d.w.z. of de kettingrem
tegen de voorste handvat (2) is
gedrukt.
2. Draai de bevestigingsmoeren
(14) los.
3. Om de zaag te spannen, draait u
de kettingspanschroef (20) met
de klok mee.
Om de spanning losser te ma-
ken, draait u de kettingspan-
schroef (20) tegen de wijzers van
de klok in.
4. Draai de bevestigingsschroeven
(14) vast aan.
Een nieuwe zaagketting moet u na
minimaal 5 zaagsneden nogmaals
opspannen.
Summary of Contents for DG-ECS 1830
Page 3: ...3 3 Q M R P O N L K I 1 2 1 2 3 ...
Page 4: ......
Page 199: ...199 ...
Page 205: ...205 ...
Page 208: ......