92
Het relais kan geïnstalleerd worden:
• binnenshuis
• buitenshuis, op een beschutte plaats,
• met een afstand van minstens 2 meter tussen elk product, behalve tussen 2 detectoren.
• in de hoogte, op meer dan 1 m, ver van elk obstakel (meubels, metalen structuur...),
• ver van eventuele elektrische storingsbronnen (elektriciteitsmeter, telefoonkast…),
Het relais mag nooit
rechtstreeks op een metalen wand
geïnstalleerd worden
.
5. Bevestiging
5.1 Plaatskeuze
5.2.1 Test van het radiorelais
1.
Druk
meer dan 5 sec.
op de
testtoets
van
het relais. Het
controlelampje licht
groen op.
2.
De centrale geeft het
gesproken bericht:
3.
Het relais bevestigt via
een lange bip.
“biiiiip”
5.2.2 Test van de afstandsbediening
1.
Druk op de toets
“Uit”
.
2.
De centrale geeft het
gesproken bericht:
3.
De afstandsbediening
bevestigt door het
controlelampje groen
op te lichten gedurende
1,5 sec.
“bip, bediening X
uit”
“bip, test
apparaat X”
Alvorens het relais en de gerelayeerde toestellen te bevestigen, deze op de voorziene plaats
positioneren en het radiobereik testen.
Als de tests goed zijn, het relais en de gerelayeerde toestellen bevestigen. Zijn ze niet
goed, dan moeten de toestellen verplaatst worden.
5.2 Test van het radiobereik