NEDERLANDS
32
6. ELEKTRISCHE
INSTALLATIE
LET OP!
NEEM ALTIJD DE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN IN
ACHT!!
De elektrische installatie moet worden verricht
door een ervaren, geautoriseerde elektricien,
die alle verantwoordelijkheid op zich neemt.
HET WORDT AANBEVOLEN OM
DE INSTALLATIE CORRECT EN
VEILIG TE AARDEN!!
Voordat er ingrepen worden verricht op het
elektrische of mechanische deel van de
installatie, moet de netspanning altijd worden
uitgeschakeld en moet u worden verzekerd dat
deze niet onopzettelijk weer kan worden
ingeschakeld.
– Controleer of de spanning en de netfrequentie
corresponderen met de waarden die worden vermeld
op het plaatje met elektrische gegevens.
– Zorg bij de elektrische aansluiting voor een
tweepolige schakelaar op de voedingslijn met een
openingsafstand tussen de contacten van minstens
3 mm op alle polen.
6.1 Beveiliging van de motor
De motor moet worden verbonden met een handmatig
terugstelbare motorschakelaar. Stel de motorschakelaar
in op basis van de nominale stroom van de motor zelf
(I
1/1
).
Zie het identificatieplaatje.
6.2 Elektrische aansluiting
Maak de elektrische aansluitingen zoals wordt
aangegeven in het schema aan de binnenkant van de
deksel van de klemmenstrook.
Afb. 3
6.3 Werking met frequentie-
omvormer
– Alle driefasige motoren kunnen worden verbonden met
een frequentieomvormer. Het aanbevolen
frequentiebereik met de standaardmotor van de pomp
loopt van 30 tot 50Hz, d.w.z. van 60 tot 100% van de
nominale snelheid.
–
De maximale lengte van de kabel tussen de motor en de
frequentieomvormer is 5 meter.
– Afhankelijk van het type frequentieomvormer kan een
verhoging van het geluidsniveau van de motor optreden.
Bovendien kan de motor worden blootgesteld aan
schadelijke spanningspieken.
– Problemen zoals spanningpieken of een hoger
geluidsniveau kunnen worden verholpen door een
geschikt LC-filter tussen omvormer en motor te plaatsen.
7. STARTEN
DE POMP NIET STARTEN ZONDER
DAT DEZE HELEMAAL GEVULD IS
MET VLOEISTOF.
7.1 Vullen met vloeistof
LET OP!
Er kan druk aanwezig zijn in de
installatie en de vloeistof die naar
buiten komt zou een zeer hoge
temperatuur kunnen hebben. Tref de
nodige maatregelen om te voorkomen
dat de vloeistof persoonlijk letsel of
beschadiging van andere
componenten veroorzaakt.
1
Sluit de afsluiter aan de toevoerzijde van de pomp.
2
Open de afsluiter aan de aanzuigzijde helemaal, alvorens
de pomp te starten.
3
Verwijder de vuldop. Afb. 4.
4 Vul het pomphuis en de aanzuigleiding volledig met
vloeistof totdat er een constante stroom vloeistof naar
buiten komt uit de vulopening.
5
Breng de vuldop aan en draai hem vast.
6
Open de afsluiter langzaam aan de toevoerzijde terwijl de
pomp in werking is, om ontluchting en opbouw van druk
tijdens het starten te verzekeren.
De afvoerklep moet worden geopend
zodra de pomp gestart wordt, om een
te sterke temperatuurstijging van de
gepompte vloeistof en daaruit
volgende beschadiging van de
materialen te vermijden.
Summary of Contents for KC Series
Page 48: ...46 6 3 6 1 I1 1 6 2 3 6 3 30 50 60 100 5 LC 7 7 1 1 2 3 4 4 5 6...
Page 49: ...47 4 1 6 7 2 8 8 1 4 7 1 8 2...
Page 50: ...48 9 1 A B C D A B C D 2 A B C D E A B C D E I1 1 3 A B C A 2 B 2 C...
Page 51: ...49 4 A B C D A B C D 5 A B C D E A 4 B 4 C D 4 E 4 D 6 A B C A 4 B 5 C 5 7 A B 4 A B C D A 7 2...
Page 59: ...57 FIG A NPSH KC KCV 100 150 FIG B NPSH KC KCV 200...
Page 60: ...58 FIG C NPSH KC KCV 250 FIG D NPSH KCV 300...
Page 61: ...59 FIG E Vapour pressure...
Page 62: ......
Page 63: ......