13
NL/BE
Voorkom materiële schades!
• Plaats de tent niet zo, dat de ingang van de
tent in de windrichting staat. Wind kan de tent
beschadigen.
• Alle tentstoffen zijn bij langer durende bloots-
telling aan direct zonlicht aan materiaalmoe-
heid en verschieten hierdoor. Zet de tent
daarom indien mogelijk, bij langer gebruik op
een schaduwachtige plek neer. Laat de tent
niet onnodig opgebouwd staan.
Montage
OPMERKING!
Bouw de tent, voordat u op reis gaat, één keer
op proef op. Controleer zodoende, of alle
accessoires compleet zijn.
Kies de montageplek
Kies een zo vlak mogelijke, schone montage-
plek. Vermijd kuilen.
Verwijder stenen, takken en andere puntige
voorwerpen, om beschadigingen aan de tentbo-
dem te voorkomen. Maak gebruik van natuur-
lijke windschaduw, zoals een heg, een rots etc.
Gebruik voor een zandige ondergrond pas-
sende haringen, om een onbedoeld losraken
van de scheerlijnen te voorkomen.
OPMERKING!
Plaats de haringen een beetje schuin in de
grond, zodat een hoge stevigheid wordt bereikt,
maar wel zo, dat de tenthuid niet onder span-
ning komt te staan. Tentstof en scheerlijnpunten
mogen slechts lichtjes onder spanning staan, zo-
dat belastingen door wind opgevangen kunnen
worden. Let erop, dat er niet te veel spanning
op de tent staat. Controleer de spanning van de
tent, afhankelijk van het weer.
OPMERKING!
Watercondensatie vindt in alle tenten plaats,
maar vooral bij grote temperatuurschomme-
lingen. Na een nacht in de tent bevinden zich
condenswaterdruppels aan de binnenwand.
Condensatie is daarom geen indicatie voor een
lekkage. Goede ventilatie vermindert condensa-
tie in het binnenste van de tent.
1. Leg de bodem van de binnentent vlak op de
ondergrond, sluit de ritssluitingen van de in-
gangen en fixeer de lussen aan alle vierhoe-
ken met haringen (afb. B).
2. Steek de segmenten van de tentstokken (3) en
(4) in elkaar. Schuif beide zwarte tentstokken
(3) diagonaal door de lussen in het midden
van de binnentent (afb. C). Bevestig de bin-
nentent met behulp van clips aan de tentstok-
ken (afb. D).
3. Zet de tentstokken rechtop en steek de meta-
len pinnen aan de hoeken van de binnentent
in het uiteinde van de tentstokken, zodat deze
op spanning staan (afb. E).
4. Het opbergnetje (9) kan nu in de nok binnenin
de binnentent worden vastgehaakt (afb. F).
5. Plaats de buitentent over de binnentent
(afb. G). Bevestig de buitentent met de
bandjes aan de tentstokken bij het kruispunt
van de stokken. Voer de grijze tentstok (4)
door de tentstoktunnel van de buitentent
(afb. H). Zet de stangen rechtop en steek
de metalen pennen vanuit de hoeken van de
binnentent in het uiteinde van de stokken.
Bevestig de buitentent met 10 haringen,
waarbij de lussen aan de vierh hoekpunten
samen met de haringen van de binnentent
gefixeerd worden (afb. I).
6. Zeker de 6 scheerlijnen elk met een haring.
De lengte van de scheerlijnen kan met behulp
van een spanner worden aangepast (afb. J).
Demontage
OPMERKING!
Demonteer de tent indien mogelijk in een schone
en droge toestand, om schimmelvorming c.q.
weervlekken te voorkomen. Nadat u de tent
tijdens regen hebt gedemonteerd, dient u deze
zo snel mogelijk te laten drogen. Reinig alle
onderdelen grondig voor het inpakken.
• Verwijder de haringen en scheerlijnen.
• Verwijder de tentstokken, vouw deze op en
demonteer de buiten- alsook de binnentent.