17
Gegevens
opslaan
[Set log]: Procedure om de gegevensverwerking in te stellen.
1.
Kies de instellingsprocedure [SEtuP] met
MODE
en druk op
CAL
.
2.
Kies met
¿
of
À
tot [SEt LoG] op het scherm verschijnt. Kies [no
LOG] indien er geen gegevensverwerking nodig is en druk op
MODE
om te eindigen en terug te keren naar de oorspronkelijke functie.
3.
Druk. vervolgens op
CAL
.en kies met
¿
of
À
tussen [LOG PPM] of
[LOG %] en druk op
CAL
.
4.
Op de aflezing verschijnt b.v. [dt=100]. Kies het gewenste tijd- interval
(0...9999 s) tussen elke opslag van gegevens mett
¿
of
À
. Stel deze
waarde op nul in, om manueel gegevens op te slaan. De gegevens
kunnen nu opgeslagen worden door telkens op
te drukken
tijdens de meting. (De volgende punten 5-7 worden hierdoor
overgeslagen en druk op
CAL
).
5.
Druk vervolgens op
CAL
. Op de aflezing verschijnt b.v. [n=40]. Kies
het aantal op te slagen metingen (1..100) met
¿
of
À
. Druk op
CAL
.
6.
Op de aflezing verschijnt b.v. [d=31.12.91] terwijl het jaar knippert.
Programmeer de gewenste begindatum met
¿
of
À
en druk op
CAL
.
Programmeer op gelijkaardige wijze maand en dag.
7.
Op de aflezing verschijnt b.v. [t=23.59] terwijl de minuten knipperen.
Programmeer de gewenste begintijd met
¿
of
À
en druk op
CAL
.
Programmeer op gelijkaardige wijze de uren.
8.
Op de aflezing verschijnt [StArt ?]. Druk op
CAL
om het opslaan te
beginnen volgens de voorafgaande instellingen (er verschijnt, samen
met de af te lezen waarde, een knipperende [L]) of druk op
MODE
om
te eindigen. Op het scherm verschijnt [StoP?], drukken op
CAL
zet
het toestel terug in de oorspronkelijk gekozen functies. Wanneer de
laatste waarde is opgeslagen, verschijnt op de aflezing [End LOG].
Bij manuele gegevensverwerking drukt men telkens op
om
een volgende meting in het geheugen op te slaan. Ondertussen
verschijnt op de aflezing het opslagnummer b.v. [LOG 7]. Druk op
MODE
om te eindigen.
[Lst loG]: Toont de verwerkte gegevens in het uitleesvenster.
1.
Kies de instellingsprocedure [SEtuP] met
MODE
en druk op
CAL
.
2.
Kies met
¿
of
À
tot [LstLoG] op het scherm verschijnt en druk.
vervolgens op
CAL
.
3.
De eerst opgeslagen waarde wordt getoond (er verschijnt een
knipperende [n]). Druk
¿
of
À
om alle andere waarden te zien.
4.
Houd de
HOLD
toets ingedrukt om de datum af te lezen. (niet
relevant bij manuele verwerking of verwerking in reeksen).
5.
Houd de
RES
toets ingedrukt om de tijd af te lezen (of: reeks +
volgnummer, b.v. [2-017], bij een verwerking in reeksen).
6.
Houd de
°C
toets ingedrukt om de temperatuur af te lezen.
7.
Druk op
om de opgeroepen gegevens naar een printer te
sturen.
8.
Druk op
MODE
om te eindigen.
Gegevens
oproepen
[Cnt LOG]: Verwerkt een volgende reeks metingen zonder de
voorgaande te wissen.
1.
Kies de instellingsprocedure [SEtuP] met
MODE
en druk op
CAL
.
2.
Kies met
¿
of
À
tot [Cnt LOG] op het scherm verschijnt, op
voorwaarde dat er voldoende geheugencapaciteit overgebleven is,
en druk vervolgens op
CAL
.
Gegevens
toevoegen