34
8. Bediening
Na het correct aansluiten van alle componenten is de bewakingsset klaar voor gebruik.
1.
Schakel het systeem met de AAN/UIT-knop (6) in. De beide groene LED’s (1) van de kanaalindicatie lichten op en het
2.
systeem bevindt zich in de autoscan modus; dat wil zeggen het schakelt de beeldweergave in een ritme van 5 seconden om
tussen de beide camerakanalen. Opnieuw indrukken van knop (6) schakelt het systeem uit.
Druk op de kanalenkiezer (7) voor het vast instellen van het gewenste camerakanaal (één van de LED’s (1) CH1 of CH2 licht
3.
op). Bij opnieuw indrukken wordt overgeschakeld naar het andere kanaal; bij de derde keer indrukken wordt teruggegaan
naar de autoscan modus.
De spiegelfunctie maakt de verschillende oriëntaties van het beeld mogelijk. Door meerdere keren indrukken van de
4.
spiegelfunctietoets (5) „REV“ kan het beeld op verschillende manieren worden weergegeven (zie hieronder).
1 x
CH
1
2
0
CH
1
2
2 x
CH
1
2
3 x
CH
1
2
4 x
CH
1
2
Voorinstelling
Spiegelen
Omdraaien
Omd spiegelen
Voorinstelling
A) Beeldscherm-menübediening
Enkele andere functies worden via de beeldscherm-menubediening door middel van functietoets (4) ingesteld. Het voor de
1.
eerste keer indrukken van functietoets (4) plaatst de aanwezige functies op het scherm. Elke keer dat de toets opnieuw wordt
ingedrukt, wordt de aangewezen functie geactiveerd in de aangegeven volgorde..
1x „Brightness“
(helderheid)
2x „Contrast“
(contrast)
3x „Sharpness“
(scherpte)
4x „Colour
(kleur)
5x „Hue
(kleurtoon)
6x „Video (PAL/NTSC)
(selectie van het videosysteem)
7x „VCOMA“
(achtergrondhelderheid)
8x „VCOMD“
(H-amplitude van de schermregels)
Terwijl er een bepaalde functie geactiveerd is, kan met behulp van de toetsen “VOL +” (2) en “VOL -” (3) de gewenste
2.
instelling plaatsvinden. Als extra ondersteuning wordt tevens een indicatiebalk weergegeven.
De toetsen “VOL +” (2) en “VOL -” (3) dienen hoofdzakelijk voor het instellen van het volume. Er verschijnt een indicatiebalk
3.
op het scherm zodra één van de beide toetsen wordt ingedrukt. Verhoog of verlaag het volume door meerdere keren op de
betreffende toets te drukken.
B) Aansluiten van externe apparaten
Er kan een tweede monitor worden aangesloten respectievelijk het registreren van de video- en audiosignalen is mogelijk door
het aansluiten van een daartoe geschikt opneemapparaat.
Gebruik het A/V kabel (13b) voor de aansluiting van de apparaaten.
1.
Stel daartoe het apparaat op het betreffende videosignaal (PAL/NTSC) in.
2.
C) Nachtomschakeling
Als het donker wordt, schakelt het systeem automatisch over naar infraroodbedrijf . De infrarode LED’s schakelen zich in en het
beeld verschijnt in zwart/wit. De reikwijdte is dan begrensd tot circa 5 m.
9. Onderhoud
Schakel de met het lichtnet gekoppelde componenten van het systeem (monitor) voor het reinigen steeds uit en trek de
netspanningsadapter uit de wandcontactdoos. Veeg de behuizing uitsluitend met een droge, antistatische doek af. Reinig
indien noodzakelijk de objectieven van de camera’s. Gebruik geen schuurmiddel of oplosmiddel! Het systeem is onderhoudsvrij.
Controleer periodiek de technische toestand van de apparatuur, bijvoorbeeld beschadiging van de behuizing of de isolatie van
snoeren en kabels, de waterdichtheid van de camerabehuizing enzovoort.
