119
r) Temperatuureenheid
Voor de weergave van de gemeten temperatuur kan hetzij “C” (= °C, graden Celsius) of “F” (= °F, graden Fahrenheit)
worden gekozen.
Selecteer de gewenste eenheid met de toetsen “
W
” resp. “
X
” en bevestig uw keuze met de toets “ENTER”.
Voor het instellen van de temperatuureenheid op de display van de buitensensor kunt u de toets
“°C/°F” (19) in het batterijcompartiment van de buitensensors gebruiken.
s) Weerprognose
Na de eerste ingebruikname dient u hier de huidige weersomstandigheden instellen, opdat de weergave van de
weerprognosesymbolen exacter is.
Selecteer het huidige weer met de toetsen “
W
” resp. “
X
” en bevestig de instelling met de toets “ENTER”.
t) Luchtdrukeenheid
Voor de weergave van luchtdruk heeft u de keuze tussen de eenheden “hPa”, “mb”, “inHg” en “mmHg”.
Selecteer de gewenste eenheid met de toetsen “
W
” resp. “
X
” en bevestig uw keuze met de toets “ENTER”.
u) Buitensensor
Hier kunt u instellen, of de weergave van de buitentemperatuur/-luchtvochtigheid automatisch wordt omgeschakeld
als er meer dan één buitensensor is aangemeld bij het weerstation (op de display wordt dit weergegeven als “CH1”,
“CH2” en “CH3”).
Als alternatief kan ook één bepaalde buitensensor worden gekozen voor weergave. De kanaalnummers komen
overeen met de in de buitensensoren met schakelaar (20) ingestelde zendkanalen, zie ook hoofdstuk 9. c).
Selecteer de gewenste instelling met de toetsen “
W
” resp. “
X
” en bevestig de instelling met de toets “ENTER”.
v) Basisinstelling
Hiermee kunnen de fabrieksinstellingen worden opgeroepen.
Als u op de toets “ENTER” drukt verschijnt een bevestigingsdialoog. Selecteer met de toetsen “
W
” resp. “
X
” “
5
”
(fabrieksinstellingen herstellen ) of “X” (afbreken, terug naar instelmenu). Bevestig uw keuze met de toets “ENTER”.
w) Softwareversie
Hier kunt u zien welke firmwareversie het weerstation heeft. Er kunnen geen wijzigingen worden gedaan.