63
7. Ingebruikname
Geavanceerde DMX-modus
• Druk op de toets MODE (1) tot “d3” op het display (4) verschijnt. “d3” betekent hier dat het apparaat zich in de
geavanceerde DMX-modus bevindt.
• Afwisselend met de aanduiding “d3” toont het display (4) het DMX-startadres. Dit kan met de toetsen UP (2)
of DOWN (3) worden gewijzigd.
In deze modus ontvangt het lichteffect uitsluitend signalen van drie DMX-kanalen. De DMX-signalen
van de controller worden ongewijzigd naar de aansluiting DMX OUT (6) uitgegeven zodat andere
lichteffecten synchroon kunnen worden gestuurd.
Het is de bedoeling van deze geavanceerde DMX-modus om ervaren gebruikers de volledige besturing
over de DMX-functies te geven.
Functies van de DMX-kanalen:
DMX-kanaal
DMX-waarde Functie
001 (lichtsjabloon)
000
uitgeschakeld
001-148
statisch sjabloon
149-150
alle LED’s ingeschakeld
151-249
verschillende looplichtsjablonen, snelheidsregeling via CH002
250-255
lichtsjabloonlus met schakeling naar 4 cycli
snelheidsregeling via CH002
002 (snelheid)
000
statisch
001-149
31-180 BPM (in 1 BPM-stappen)
150-175
Sound-to-Light-besturing (1 stap per 4 beats)
176-200
Sound-to-Light-besturing (1 stap per 2 beats)
201-255
Sound-to-Light-besturing (1 stap per beat)
003 (knippereffect)
000-010
knippereffect uit
011-255
knippereffect 1-23 Hz regelbaar
Toestand na het inschakelen
• Het apparaat slaat de laatst ingestelde modus op en stelt deze na het opnieuw inschakelen terug in.
• In de DMX- of slave-modus worden de DMX-waarden bij het uitschakelen gewist.
Gedrag bij verlies van het DMX-signaal
• Het lichteffect bewaart de actuele toestand bij het verlies van het DMX-signaal.
• De snelheidsinstellingen worden automatisch gewist.