5.4 Frequentiemeting
Opgelet!
Let absoluut op de max. meetwaarden! Sluit geen spanningen
groter dan max. 250 VDC of 250 VACrms (=effectief) aan. Bij
spanningen groter dan 25 VAC of 35 VDC ontstaat er bij
aanraking levensgevaar. Schakel tijdens de meting niet over op
een andere meetfunctie. De gevoelige elektronica in de kern
van het meetapparaat kan daardoor beschadigd worden,
waardoor men wederom gevaar loopt.
De meting van de frequentie van een wisselspanning gaat als volgt:
1.
Zet de meetfunctieschakelaar op “Hz”.
2.
Verbind de meetsnoeren met de COM-bus (zwart = “-”) en met de
V-bus (rood =
“+”).
3.
Verbind aansluitend de testpunten met het meetobjekt (generator
e.d.).
5.5 Capaciteitsmeting
Opgelet!
Ontlaad de condensator, voordat men deze met het meet-
apparaat verbindt. Bij kortsluiting van condensatoren kunnen
zeer energierijke ontladingen plaatsvinden. Dit betekent
levensgevaar! Raak de aansluitingen van condensatoren met
spanningen groter dan 35 VDC of 25 VAC niet aan.
Wees voorzichtig in ruimtes waar zich stof, brandbare gassen,
dampen of vloeistoffen bevinden of kunnen bevinden ——
Explosiegevaar!!!!
De meting van capaciteiten gaat als volgt:
1.
Schakel het meetapparaat aan.
2.
Zet de meetfunctieschakelaar op “
”
3.
Metingen kunnen alleen geschieden met de testpunten aan de
meetsnoeren. Een condensatormeetsokkel is niet aanwezig. Let
bij unipolaire condensatoren (gepoold) op de juiste polariteit.
Een handmatige bereikskeuze is niet mogelijk.
4.
“DISC” verschijnt in het display als de te meten condensator nog
niet voldoende ontladen is of als er nog een zgn. restlading
aangetoond wordt.
5.6 logictest
Deze meetfunctie dient voor de vaststelling van de logic-niveaus in
digitale schakelingen. Daarbij kunnen niveaus met klokfrequenties
tot 400 KHz of tijden tot 2,5 us gemeten worden.
Met de logicfunctie kan men het volgende vaststellen:
•
het testpunt duidt op een High-niveau (tot max. 39,9 V); er ver-
schijnt een “H” en een spanningswaarde in de aanduiding
•
het testpunt duidt op een Low-niveau (tot -9,9 V); er verschijnt een
“L” en een spanningswaarde in de aanduiding
•
op het testpunt ligt een kloksignaal; er verschijnt “PULS” in de
aanduiding
•
op het testpunt ligt geen spanning of de schakeling/de IC is niet
actief; er verschijnt “OPEN” in de aanduiding
De vaststelling van logik-niveaus gaat als volgt:
1.
Schakel het meetapparaat aan.
2.
Zet de meetfunctieschakelaar op “logic probe”. In het display
verschijnt “OPEN” of er klinkt een signaal.
3.
Verbind de meetsnoeren met de COM-bus (zwarte snoer) en de
V-bus (rode snoer)
4.
Verbind nu het andere einde van het zwarte meetsnoer met de
“massa” van de digitale schakeling = “-” (normaal gesproken).
5.
Terwijl nu het zwarte meetsnoer met de massa verbonden blijft,
“controleert” men de in aanmerking komende meetpunten met
de rode testpunten.
73
74