Bestimmungsgemäßer Einsatz
Der Sonar-Fischfinder dient zum Aufspüren von Fischen in Gewäs-
sern von 0,8m bis 24,4m Tiefe. Die Tiefe der Fische unter Wasser,
wird durch Laufzeitmessungen der ausgesendeten Schallwellen
ermittelt (Sonar = Sound navigation and ranging = Unterwasseror-
tung durch Schallwellen).
Auf einer beleuchteten Anzeige wird die Fischformation und die Tiefe
grafisch dargestellt.
Zusatzfunktionen wie Anzeigenbeleuchtung, akustischer Fischwar-
ner oder Batteriesparfunktion ermöglichen eine benutzerfreundliche
Bedienung.
Der Fischfinder ist batteriebetrieben, Spritzwassergeschützt (die
Sonareinheit ist wasserdicht) und zum Einsatz in Süß- und Salzwasser
geeignet. Durch die Schwimmboje bleibt die Sonareinheit immer auf
gleicher Wassertiefe.
Die Fischsuche kann in Wasser, durch Eis oder dünne Bootsrümpfe
aus Fiberglas oder Aluminium erfolgen.
Zum Betrieb werden 4 Mignonbatterien (Typ AA) benötigt. Diese
sind nicht im Lieferumfang.
Der Fischfinder darf nicht zur Navigation von Booten oder Schiffen
verwendet werden. Der Fischfinder entbindet Sie nicht von Ihrer
Sorgfaltspflicht als Bootsführer.
Eine andere Verwendung als zuvor beschrieben, führt zur Beschädi-
gung dieses Produktes, außerdem ist dies mit Gefahren verbunden.
Das gesamte Produkt darf nicht geändert bzw. umgebaut werden!
Die Sicherheitshinweise sind unbedingt zu beachten!
4
Gebruik voor het schoonmaken alleen een zachte, vochtige doek
zonder schurende en chemische schoonmaakmiddelen.
Berg de Fishfinder droog op.
Verhelpen van storingen
U heeft met de Sonar Fishfinder een product aangeschaft dat
betrouwbaar en veilig is in het gebruik.
Toch kunnen zich problemen of storingen voordoen.
Hieronder vindt u enkele manieren om eventuele storingen te ver-
helpen:
Neem altijd de veiligheidsinstructies in acht!
Fout
Mogelijke oorzaak
Inschakelen niet
Zijn de batterijen leeg?
mogelijk.
Ligt de temperatuur beneden –10°C?
Vissen worden
Het meetbereik begint pas vanaf 0,8m
niet herkend.
diepte. Vissen boven dit bereik
worden niet herkend.
De diepteweergave
• Er bevinden zich luchtbellen in het water
geeft „---“ aan
(bijv. door woelig water), in de scheeps-
romp of in het ijs.
• De waterdiepte ligt buiten het
meetbereik.
• Het water is sterk vervuild.
49
