48
Let op: de zender, de netadapter en de stroomkabel moe-
ten buiten het bereik van kinderen worden gehouden.
• Aan/uit schakelaar kindereenheid (zender) (2).
Door deze toets ongeveer 3 seconden ingedrukt te houden, wordt
de kindereenheid (zender) ingeschakeld. Er mag niet veel langer
op worden gedrukt, omdat het anders kan gebeuren dat de kin-
dereenheid (zender) niet wordt ingeschakeld. Door hem opnieuw
ongeveer 3 seconden ingedrukt te houden, wordt de kindereen-
heid (zender) uitgeschakeld.
• Aan/uit toets verlichting. Door deze toets ongeveer 2 s inge-
drukt te houden, gaat de verlichting (3) branden. Er mag niet
veel langer op worden gedrukt, omdat het anders kan gebeuren
dat de verlichting (3) niet wordt ingeschakeld. Als de kindereen-
heid (zender) alleen door batterijen wordt gevoed, gaat de ver-
lichting (3) na 5 minuten automatisch uit. Als de kindereenheid
(zender) met de netadapter (1) wordt gevoed, blijft de verlich-
ting (3) branden tot opnieuw op de toets wordt gedrukt.
2.1.3 Verlichte werkingsindicaties
De LED van de voedingsindicatie (5) geeft vier verschillende in-
formaties.
• Melding apparaat ingeschakeld: als de kindereenheid (zender)
is ingeschakeld, brandt de LED van de voedingsindicatie (5) met
groen licht.
OPMERKING: als de kindereenheid (zender) wordt in-
geschakeld, zoekt ze het verbindingskanaal met de oudereen-
heid (ontvanger): de LED van de voedingsindicatie (5) knippert
daarom tot de verbinding met de oudereenheid (ontvanger) tot
stand komt.
• Goede radioverbinding met de oudereenheid (ontvanger): als
de kindereenheid (zender) goed via radio met de oudereenheid
(ontvanger) is verbonden, blijft de LED van de voedingsindicatie
(5) met vast groen licht branden. Als de kindereenheid (zender)
daarentegen geen enkele verbinding met de oudereenheid (ont-
vanger) krijgt, of de verbinding wordt verbroken, knippert de
groene LED van de voedingsindicatie (5) 2 keer per seconde.
• Melding dat de alkalinebatterij leeg aan het raken is: als de al-
kalinebatterijen in de kindereenheid (zender) leeg zijn, brandt de
LED van de voedingsindicatie (5) met rood licht.
• Melding dat de oplaadbare batterijdoos (13) van de ouder-
eenheid (ontvanger) wordt opgeladen. als de oudereenheid
(ontvanger) op zijn plaats (9) in de kindereenheid (zender) zit,
brandt de LED van de voedingsindicatie (5) met oranje licht. Bij
de minimum lading van de oplaadbare batterijdoos van de ou-
dereenheid (ontvanger) begint de oranje LED van de voedings-
indicatie (5) te knipperen om tijdens het opladen vast te gaan
branden.
Bij het bereiken van het maximale laadniveau van de oplaadbare
batterijdoos van de oudereenheid (ontvanger), gaat de oranje
LED van de voedingsindicatie (5) uit als de kindereenheid (zender)
uit staat, of gaat groen branden als de kindereenheid (zender) in-
geschakeld is.
2.2 Oudereenheid (ontvanger)
2.2.1 Voeding:
Voeding met oplaadbare batterijdoos (13) NiMh 2x1,2V, 850
mAh type AA (inbegrepen). Oplaadbare batterijdoos (13) opla-
den via netadapter (1) of door de oudereenheid (ontvanger) op
de hiervoor bestemde plaats (9) in de kindereenheid (zender) te
zetten.
OPMERKING: Als de oudereenheid (ontvanger) ingescha-
keld op de hiervoor bestemde plaats (9) in de kindereenheid
(zender) wordt gezet, wordt de ingebouwde luidspreker (6) van
de oudereenheid (ontvanger) uitgeschakeld.
Waarschuwingen
- De kabel van de netadapters (1) kan wurggevaar inhouden.
Buiten het bereik van kinderen houden.
- Controleer de adapters (1) regelmatig. Als de stroomkabel of
kunststof delen beschadigd zouden zijn, gebruik je ze niet en
wendt je je tot een gespecialiseerde technicus.
- Laat de netadapters (1) niet op het elektriciteitsnet aangesloten
als de apparaten niet worden gebruikt en/of niet op de netadap-
ters (1) zijn aangesloten.
2.2.2 Gebruikswijze – Aanzetten en afstellen
• Aan/uit schakelaar oudereenheid (ontvanger) (2).
Door deze toets (2) ongeveer 3 seconden ingedrukt te houden,
wordt de oudereenheid (ontvanger) ingeschakeld. Er mag niet
veel langer op worden gedrukt, omdat het anders kan gebeuren
dat de oudereenheid (ontvanger) niet wordt ingeschakeld. Door
hem opnieuw ongeveer 3 seconden ingedrukt te houden, wordt
de oudereenheid (ontvanger) uitgeschakeld.
• Volumeknoppen (+) en (-) (3).
Door één keer op de knop (3) op het symbool “+” te drukken,
neemt het volume met een niveau toe. Door de knop langer dan
2 seconden ingedrukt te houden, blijft het volume tot de hoogste
stand toenemen. Door één keer op de knop (3) op het symbool
“-” te drukken, neemt het volume met een niveau af. Door de
knop langer dan 2 seconden ingedrukt te houden, blijft het vo-
lume tot de laagste stand afnemen.
Het apparaat heeft 10 geluidniveaus. Het defaultniveau is 5.
Iedere keer dat het volumeniveau met een niveau toe- of af-
neemt, is een “piep” geluidssignaal te horen. Als het volume de
hoogste of laagste stand heeft bereikt, zijn twee opeenvolgende
“piep” geluidssignalen te horen.
Het toestel houdt het voor het vorige gebruik gekozen volumeni-
veau in het geheugen opgeslagen, ook nadat het is uitgeschakeld
en vervolgens weer ingeschakeld.
• ON/OFF toets - werking met stemactivering (7).
De ontvanger kan op de continue stand (OFF stand) of op de
stand werking met steminschakeling (ON stand) werken. Op de
stand werking met steminschakeling (ON stand) wordt de luid-
spreker (6) van de oudereenheid (ontvanger) alleen ingeschakeld
bij geluiden die worden opgevangen door de microfoon (6) van de
kindereenheid (zender) en gaat kort nadat er geen geluiden meer
zijn weer uit. Door de stand werking met steminschakeling kan
energie worden bespaard op de werking van de baby monitor.
Het toestel houdt de voor het vorige gebruik gekozen ON/OFF
stand van de werking met steminschakeling in het geheugen
opgeslagen, ook nadat het is uitgeschakeld en vervolgens weer
ingeschakeld.
• Draagbaarheid van de oudereenheid (ontvanger).
De oudereenheid (ontvanger) is uitgerust met een clip voor aan
de ceintuur (11), die handig is om haar altijd bij je te hebben.
2.2.3 Werkingsindicaties met licht en geluid
De LED van de voedingsindicatie (5) geeft vier verschillende in-
formaties:
• Melding apparaat ingeschakeld: als de oudereenheid (ontvan-
ger) is ingeschakeld, brandt de LED van de voedingsindicatie (5)
met groen licht.
• Goede radioverbinding met de kindereenheid (zender): als de
oudereenheid (ontvanger) goed via radio met de kindereenheid
(zender) is verbonden, blijft de LED van de voedingsindicatie (5)
met vast groen licht branden. Als de oudereenheid (ontvanger)
daarentegen geen enkele verbinding met de kindereenheid (zen-
der) krijgt, of de verbinding wordt verbroken, knippert de groene
LED van de voedingsindicatie (5) 2 keer per seconde en zijn na
ongeveer 15 seconden 2 “piep” geluidssignalen per seconde te
Summary of Contents for 06651
Page 1: ...Baby control Audio Digital...
Page 3: ......
Page 58: ...58 1 LED 5 LED ON OFF 8 3 DECT 1 2...
Page 70: ...70 11 2 1 3 5 5 5 5 15 2 5 5 13 13 1 9 5 13 1 9 5 13 5 13 5 4 4 6 ON OFF 7 5 3 9...
Page 72: ...72 1 5 ON OFF 8 3 DECT 1 2...
Page 81: ...81 SA V V...
Page 82: ...82...
Page 83: ...83...
Page 84: ...84 2 3...
Page 85: ...85...
Page 86: ...86...
Page 87: ...87...