Certikin HPP040, Instruction Manual

Page: 116 / 143

TECHNISCHE HANDLEIDING. INGEBRUIKSTELLING EN WERKING
Werkingsprincipes
Temperatuurcontrole
De regelaar beschikt over twee modi voor de temperatuurregeling: Koeling en verwarming (F29). De temperatuur wordt gecontro-
leerd via de "temperatuurregeling" (F11 of door kort op de toets "set" te drukken om de temperatuur aan te passen) en het "tem-
peratuurverschil" (F12). In de koelmodus begint de regelaar te koelen zodra de temperatuur van de temperatuursensor de "tempe-
ratuuraanp temperatuurverschil" overschrijdt en stopt met koelen als de temperatuur lager is dan de "temperatuuraanpas-
sing - het temperatuurverschil".
In de verwarmingsmodus begint de regelaar te verwarmen zodra de temperatuur van de temperatuursensor de "temperatuuraan-
passing - temperatuurverschil" overschrijdt en stopt met verwarmen als de temperatuur lager is dan de "temperatuuraanp
het temperatuurverschil".
Vertragingstijd van de compressor
De vertragingstijd van de compressor wordt ingesteld met F21, bijvoorbeeld op 3 minuten. De regelaar bevat een "chronometer voor
de stilstand van de compressor" die de tijd begint te meten als de compressor stopt. Het programma controleert eerst de chrono-
meter voordat het de compressor terug start.
Het programma zal de compressor onmiddellijk starten als de chronometer 3 minuten bereikt heeft. Als de chronometer de 3 minu-
ten nog niet bereikt heeft, zal het programma de compressor terug starten als de chronometer de 3 minuten bereikt heeft. Op deze
manier wordt gewaarborgd dat na een stop pas na 3 minuten terug gestart zal worden, zodat vermeden wordt dat de compressor
beschadigd geraakt door te snel na elkaar terug te starten.
Bovendien start de regelaar de compressor niet voordat er 3 minuten verstreken zijn sinds het aansluiten van de stroom, zodat de
compressor ook beschermd is tegen een stroomuitval en wanneer de stroom daarna terug hersteld is.
Werkingsprincipes van de automatische ontdooiing
De regelaar detecteert eerst de temperatuur van het buitenapparaat als hij begint te verwarmen. Als de temperatuur lager is dan
de "starttemperatuur van de ontdooiing", zal de regelaar eerst de ontdooiing activeren en zal hij de verwarming pas activeren als de
ontdooiing beëindigd is. Bovendien houdt de regelaar toezicht op de temperatuur van het apparaat buiten als het normaal verwarmt
en zal hij beslissen of het nodig is om tot ontdooiing over te gaan volgens de tijd die het buitenapparaat continu op de minimum-
temperatuur gewerkt heeft. Met andere woorden: de chronometer van de ontdooiing begint te lopen als de temperatuur van het
buitenapparaat lager is dan de "starttemperatuur voor de ontdooiing" en activeert de ontdooiing als de temperatuurwaarde de
"starttijd van de ontdooiing" bereikt.
De chronometer zal op nul gezet worden als de buitentemperatuur hoger is dan de "starttemperatuur van de ontdooiing" en zal de
tijd opnieuw beginnen meten als de temperatuur van het buitenapparaat opnieuw onder de "starttemperatuur van de ontdooiing"
daalt. Met andere woorden: de waarde van de chronometer voor de ontdooiing toont de tijd van de continue minimumtemperatuur
van het buitenapparaat.
De regelaar zal de compressor en de by-passklep activeren na de ontdooiing en de warmtepomp zal gebruikt worden voor het ont-
dooien. De regelaar kan het effect van de ontdooiing controleren aan de hand van de temperatuur van het buitenapparaat. Als de
temperatuur van het buitenapparaat de "eindtemperatuur van de ontdooiing" bereikt, zal de regelaar de ontdooifunctie uitschake-
len. Als de ontdooitijd de "maximumduur van de ontdooiing" overschrijdt, zal de regelaar de ontdooiing gedwongen uitschakelen.
110